Het regenseizoen is min of meer weer begonnen en ik dacht dat we eigenlijk nog meer net in het droge seizoen zaten. ’s Nachts komt het met bakken uit de lucht vallen en de volgende ochtend zijn de potholes (gaten in de weg) weer tot de nok toe gevuld met water, wat weer betekent dat we met onze slippertjes door de modderige straten moeten waden. In ieder geval hebben we het sinds een aantal weken een stuk makkelijker nu we een auto gekocht hebben. Charlye heeft uiteindelijk besloten om niet bij te dragen dus die hebben we een plek achter in de auto gegeven. Ook als het regent moet ze daar zitten. Jolanda en ik hebben namelijk een Nissan pick-up gekocht, maar de cabine geeft maar plaats voor twee personen en dat zijn uiteraard Jolanda en ik. Mijn collega Aiva en haar man hebben ons aanvankelijk geholpen met het zoeken naar een goedkope en betrouwbare auto, maar we kwamen alleen maar uit bij oude barrels die van ellende uit elkaar vielen en waar we van de eigenaar niet eens een testrit mochten maken. Hij zou wel achter het stuur gaan zitten en wij mochten als passagiers achterin meerijden. Toen Jolanda uiteindelijk toch het stuur over mocht nemen, werd ze gemaand niet te hard te rijden. Ze reed nog geen eens 40 km/p, maar de auto begon al te schudden. Dus dat was een ‘Nee’. Een week later zagen we een aankondiging van het administratiekantoor van de Katholieke kerk dat er twee auto’s te koop waren. Jolanda en ik zagen het toevallig buiten bij een van de supermarkten hangen en besloten om alle strookjes met het telefoonnummer van de poster af te scheuren. We duldden geen concurrentie. Dus die middag gelijk een proefrit gemaakt en onderhandeld op een aantal dingen die we gerepareerd wilden zien. Een week later hadden wij onze eigen bak! Alex kwam ook net weer terug van vakantie, dus we hadden een mooie overgang van zijn Landcruiser naar onze Nissan.
We hebben inmiddels al wat probleempjes met de auto gehad, maar gelukkig kunnen we gebruik maken van de garage van de universiteit waar elke broeder en vader zijn auto naartoe brengt. Vergelijk het niet met een garage zoals wij die in Nederland kennen, want het lijkt meer op een schroothandel met wat personeel dat op blote voeten of slippers rondloopt. Dat kan allemaal hier.
Op werkgebied is eindelijk ook vooruitgang. Organisaties en instellingen weten me inmiddels meer te vinden en ik krijg steeds vaker verzoeken om hen van informatie over disability in PNG te voorzien. Bovendien ben ik sinds kort met Save the Children begonnen met een pilot project op te starten om jongeren bewust te maken van disability. Hier in Madang zijn ze bezig met een jongeren outreach project en leidden ze kansloze jongeren op om bewustwording bij hun leeftijdsgenoten te creeeren. Ze zijn voornamelijk bezig op het gebied van HIV/Aids, huiselijk geweld, alcohol en drugs gebruik, maar ze willen disability hier ook in opnemen. Bovendien ben ik ook in gesprek met lokale NGO’s om partnerschappen op te zetten. Dus het gaat lekker!
Sinds een aantal weken heb ik een nieuwe line-manager op de universiteit die mij begeleid en adviseert. Elke vrijwilliger heeft in zijn/haar placement een aanspreekpunt binnen de organisatie waar hij/zij werkt en dat wordt een line-manager genoemd. Mijn aanspreekpunt was Julie Bengi, een behoorlijke stevige doch kleine dame uit de hooglanden die nogal veel op haar bordje had en mij weinig van dienst kon zijn. Zij was de interim-manager van de afdeling voor Development and Self-Reliance waar National DRAC onder valt. Ik kan het goed met haar vinden, maar op ondersteunend vlak kon ze vrij weinig voor mij betekenen. En ik nam haar dat ook niet kwalijk, want ik wist dat ze er binnen haar afdeling alleen voor stond en dat ze een overload aan werk had. Sinds twee maanden heeft Julie hulp gekregen van Julie Andrews (zo heet ze echt…) en Julie Andrews is nu hoofd van deze afdeling geworden. Zij had al eerder voor AusAid, en binnen de DWU voor een project van de EU gewerkt. Alex is hierin haar plaatsvervanger geworden. In ieder geval had ik al vernomen dat Julie Bengi van haar plaats als hoofd van de afdeling was gehaald, dus het leek mij en ook VSO een goed idee dat we Julie Andrews zouden vragen om mijn manager te worden. VSO laat het de laatste tijd echter wat afweten bij ons vrijwilligers en ik zat te wachten op mijn programma manager om de eerste stappen te zetten om te peilen of Julie mijn line-manager wilde worden. Ik vond het namelijk onprofessioneel als ik zelf op haar af zou stappen en zou vragen: Hé, kun jij mijn manager voor de komende tijd zijn? Dus ik gaf alle contactgegevens aan mijn programma manager bij VSO om de eerste contacten te leggen, maar ze ondernam niets.
In een van de weekenden hadden we besloten om met een groepje naar Keki Lodge in de bergen te gaan. De logde is een soort van berghut waar tien personen in kunnen verblijven. Geen water, geen elektriciteit en een gat in de grond dat als toilet dienst doet. Eigenlijk is het net zoals in de villages in PNG, alleen dan iets beter onderhouden. Monica zou vervoer regelen, want we hadden een auto met Fourwheel drive nodig om de modderige bergwegen op te kunnen. Niemand van ons heeft een dergelijke auto, dus Monica zei dat ze Julie zou vragen want die heeft wel een geschikte wagen. Wij kenden haar nog niet, maar Monica beloofde dat het een geschikt persoon was om mee te nemen. Uiteindelijk hadden we haar eigenlijk alleen maar nodig voor de auto…..
Maar goed Julie wilde wel rijden en uiteindelijk gingen we met ons achten naar boven. Wij (Jolanda en ik en de Duitse meiden Christiane en Michele) hadden alle boodschappen gedaan en wat wijn en bier ingeslagen zodat we ons die avond niet hoefden te vervelen. De weg naar boven was inderdaad pittig en Julie zat alleen maar te vloeken van paniek toen ze de 4WD moest gebruiken. Wij hadden dikke lol in de auto, maar Jolanda en Albert en Anna zaten nogal oncomfortabel achter in de bak want de auto werd behoorlijk heen en weer geschud.
Dat weekend was echt tof. ’s Middags deden we een poging om de Bird of Paradise te spotten, dat is het symbool van PNG en daar komen dan ook veel birdwatchers vanuit de hele wereld op af. We werden per viertal in bushmaterial bunkertjes met kijkgaten in de wanden geplaatst om een glimp van de bird of paradise op te vangen. Maar helaas hadden we die middag geen geluk. De volgende ochtend werden we door de geluiden van de jungle gewekt. Dat was echt fantastisch! Om 6 uur gingen we de jungle weer in en deze keer hadden we wel geluk. De eigenaar van de logde wist precies waar de vogel zou moeten zitten en we zagen de lesser bird of paradise dan ook van de ene boomtop naar de andere vliegen.
Op de terugweg zagen we nog een joekel van een horned bill over ons heen vliegen en de rit naar beneden was wederom fantastisch. Nu mochten wij achter in de bak en dat is toch wel tien keer zo leuk. Bij Manolo Plantation besloten we nog even om te lunchen. Ik zat naast Julie en besloot om te vertellen dat VSO en ik haar als mijn nieuwe line-manager wilden benoemen en of ze dat zag zitten. Ze was gelijk enthousiast en had goede ideeën over welke richting op te gaan. Bovendien heeft ze een goed netwerk en weet ze hoe ze Fr. Jan (president van de DWU) moet bewerken en dat kan heel veel schelen als we hem nodig hebben om dingen gedaan te krijgen. Ik was meteen weer gemotiveerd en ik zag het weer helemaal zitten.
Julie is een bijzonder figuur met een goed gevoel voor humor. Het is een soort van tante Sidonia met absoluut geen smaak voor kleding en uiterlijk vertoon. Haar kapsel maakt haar helemaal apart, want het is kort van voor met een lange sliert achter in de nek. Tijdens de rit in de auto naar Keki Lodge vertelde Christiane dat ze die nacht een afschuwelijke droom over haar haar had gehad. Toen ik vroeg waar ze dat nou weer vandaan haalde, wees ze naar Julie en haar kapsel; haar angst was dat ze een dergelijk kapsel geknipt zou krijgen.
In ieder geval weet Julie dat ze een eigenaardig kapsel heeft met een rare mat (in het Engels: mullet) in de nek. Dus vanaf dat moment zijn we haar mullet meri gaan noemen.
Die zondag was super relaxed. Nadat we terug waren in Madang ging iedereen naar huis, maar we zouden die avond bij de Duitse meiden gaan eten omdat het Christianes verjaardag was. Ik had slinger aan Michele gegeven om de kamer te versieren, maar ik was me er niet van bewust dat ze met ‘30’erop bedrukt waren. Dus dat hilariteit alom, omdat Christiane nog maar 26 was geworden.
In ieder geval was het een geslaagd weekend en ik had goede zaken gedaan.
Charlye was er dat weekend niet bij, want die zat voor een workshop in Lae. Het weekend daarop echter had ze geregeld om eerder thuis te komen, want ze had wel gezien daar in Lae en wilde voor het Cultureel Festival van de Divine Word terugkomen. Het festival was geweldig. Op deze dag tonen de studenten van de universiteit tonen hun cultuur door zich in hun traditionele (dans)kleding te hullen. Het was overweldigend! Muziek en zang overal op het terrein. Je wist niet meer waar je moest kijken. Het was de laatste dag en avond van de Duitse meiden, dus we hadden nog een etentje bij hen thuis en die avond besloten we voor de goede orde om buai te kauwen. Ik vond de smaak niet echt om over naar huis te schrijven, en m’n mond vulde zich alleen maar bitter, rode sap dat gelijk uitgespuugd moest worden. Om er aan te wennen, moet ik nog maar eens proberen. Het was in ieder geval een mooie afsluiter voor de Duitse meiden.
In dezelfde week besloten Charlye en ik om een fiets te kopen. Dat is iets wat ik heel lang wilde doen en aangezien we Alex’ auto nog hadden, konden we de fietsen gelijk achter in de bak gooien. De aanschaf van de fietsen vroeg nogal wat geduld van ons, want elke dag kwamen we weer terug bij de Papindo supermarkt in de hoop dat ze onze fietsen aangepast hadden. Maar nee hoor, ze stonden nog op dezelfde plek als waar we ze de vorige dag achter gelaten hadden. Dus ter plekke moesten ze nog eens keer afgesteld worden wat heeeeel veel belangstelling trok van andere PNG’ers in de winkel. Mensen staan gewoon ongegeneerd naast je te kijken hoe eraan je fiets gewerkt wordt. Echt met de neus bovenop. Vrij vervelend en bovendien ongemakkelijk. We kochten allebei een nieuwe Chinese shitfiets voor 300 Kina, wat neer komt op 80 euro. Op zich is het niet veel geld voor een fiets, maar voor de PNG’ers is dit een fortuin. De mensen die er met de neus bovenop stonden, zijn mensen die de hele dag een beetje rondhangen, geen baan hebben en die opeens twee waitpela meri in de winkel zien die een dure fiets kopen! Kolonialisme wordt in feite nog steeds voortgezet en wij zijn daar nog steeds onderdeel van. Of je nu wilt of niet het verschil tussen de PNG’ers en ons westerlingen blijft duidelijk aanwezig.
Na drie dagen in de Papindo rondgehangen te hebben, kregen we dan eindelijk onze fietsen mee. We hebben gelijk dikke kettingen en grote sloten gekocht, maar helaas mocht het voor Charlye’s fiets niet baten. Vorig weekend zijn ze over het hek geklommen en hebben het slot van Charlye’s fiets doorgeknipt. Beide fietsen stonden naast elkaar vastgeketend aan de tralies van het raam van het appartement onder mij. Klaarblijkelijk zijn de dieven al eens eerder binnengeweest, want ze wisten waar de fietsen stonden en wat voor materieel mee te nemen. Hoe ze binnengekomen zijn en hoe ze de fiets meegenomen hebben, is ons nog steeds een raadsel. De poort was die avond nog op slot gedaan door Veronica en onze buren zijn die ochtend weer als eerste weggegaan. Waarschijnlijk zijn de dieven toen naar binnen geglipt. We hebben nu besloten om de poort te allen tijden op slot te doen, maar onze lokale onderburen zijn het daar niet meer eens. Hun wantoks komen namelijk de hele dag binnenlopen en dat willen ze graag zo houden. Wij willen dat echter niet, en we vertrouwen hun wantoks ook niet altijd. Elke keer schijnt er weer een nieuwe wantok bij te komen, want we kennen het merendeel van de mensen niet die onze compound oplopen. Vooral de moeder van het gezin heeft het volgens mij niet zo op ons. Ze kijk min of meer met afgunst maar ook met een soort van arrogantie naar ons. Ze vindt ons maar verwende meiden denk ik, die nu ineens een auto hebben en nieuwe fietsen gekocht hebben. Het deed haar ook weinig dat Charlye’s fiets gestolen was. In ieder geval fiets ik nu in m’n eentje rond en Charlye’s workout plan is weer in het water gevallen.
Twee weken geleden zijn we met een stel meiden naar de Goroka Show in…..inderdaad Goroka geweest. Van VSO is het voor ons vrouwelijke vrijwilligers niet toegestaan om met de PMV naar de hooglanden te reizen, dus we zijn verplicht om een PMV of auto te huren. Maakt het uiteindelijk wel duurder, en we vragen ons af of het werkelijk veiliger is. Volgens mij is het nog altijd veiliger om tussen de lokale mensen te reizen dan apart een auto te huren. Maar VSO is vastbesloten en wijkt niet van hun beleid af. In ieder geval werd de PMV een 10 seater Landcruiser waar met ons vijven (4 VSO’ers en Sue van Worldvision) in reisden. De chauffeur (en eigenaar van de auto) reed als een gek door de bergen, waardoor een aantal van ons behoorlijk wagenziek werd. De rit naar boven was fantastisch. Het landschap deed me erg denken aan de Andes in Peru, alleen we zaten minder hoog.
Marcel, een Nederlandse fysio, had ons uitgenodigd in zijn huis alwaar we met 12 personen verbleven. Het was weer eens ouderwets kamperen in de woonkamer met matrasjes en slaapzakjes op de grond, gesnurk gedurende de nacht en grote pannen eten op het vuur.
De Goroka show is vergelijkbaar met de DWU cultural day, maar dan 10 keer zo groot. Fantastisch! We hadden alleen maar toegang tot de buitenste ring, omdat de tickets voor de binnenring (waar je tussen de dansgroepen kon rondlopen) vrij duur waren. We zagen ook alleen maar blanke mensen met grote camera’s rondlopen. Vrij gênant. Totdat Jolanda en ik ineens binnengelaten werden door een man, en wij ook onderdeel uit maakten van de blanke mensen met de camera’s. Toen was het ineens minder gênant. Het was zo gaaf en wederom weer zo overweldigend. Er waren overwegend singsing groepen uit de hooglanden, maar hun kostuums en dansvoorstellingen waren prachtig.
Marcel had die ochtend ook een singsing groep bij zijn huis uitgenodigd. De jongens konden zich bij hem omkleden en hij zou ze ontbijt en lunch geven. Die ochtend kregen we al een even een prive- voorstelling van de jongens en wij waren meteen enthousiast. Hoewel hun kostuums vrij simpel waren, was hun dans heel subtiel en sexy. In een singsing is ineens alles toegestaan.
Marcel liet ons echt het PNG leven proeven door ’s avonds een mambu te organiseren. Zijn collega’s van het ziekenhuis verzorgden de bamboestronken en de ingrediënten voor de maaltijd. Het eten wordt in de uitgeholde bamboestronk gepropt en later op de BBQ bereid. Ik vond het niet delicious, maar ook niet onaardig. Maar bovenal was het een culinair experiment wat leuk en bijzonder was.
De volgende dag maakten we nog een wandeling door de bergen. Junior, een knul die Marcel tijdelijk in huis opgenomen heeft zodat hij zijn school af kan maken, nam ons mee naar zijn village. De tocht was mooi en goed te doen. Charlye had het echter vrij moeilijk en kon op het laatst niet meer. Jolanda, Catelijne en ik wilden nog wel een lekkere thickshake in de Bird of Paradise drinken, maar de rest had daar geen oren naar. Het regende keihard en we waren eigenlijk helemaal doorweekt, maar we zetten door en wilden hoe dan ook eventjes wat luxe en comfort opsnuiven. Al bibberend en verkleumd zaten we even later achter onze koude milkshake. Heerlijk!
Terug bij Marcel thuis was iedereen een beetje uitgeteld en lagen hier en daar wat mensen opgekruld in de slaapzakken. Het was koud en ik snakte op dat moment eigenlijk alleen nog maar meer naar de warmte van Madang! De douche was inmiddels al koud, omdat de boiler leeg was. Maar na de koude douche was het zo lekker om op te warmen in je slaapzak. Sue en nog een paar anderen waren nog niet terug, dus we besloten met ons drieën een filmpje te kijken op haar portable DVD speler. Het was echt een lekker en relaxed weekend en Marcel was een top gastheer!
Wij meiden bereidden ons weer voor op de hobbelige terugweg. Max de chauffeur (een kleine,dikke Papua van de hooglanden) luisterde niet echt naar ons en reed wederom als een gek door de bergen. Mijn hart zat zo nu en dan in mijn keel. Spannend was het zeker! Het was echt een gaaf en ook vermoeiend weekend.
De week erop moest er natuurlijk nog gewerkt worden hoewel de dinsdag een national holiday was. Op 16 september wordt de Onafhankelijkheidsdag gevierd en herdacht hoe PNG onafhankelijk van Australie werd. We kregen er niet veel van mee en hebben een middagje aan het zwembad van het resort doorgebracht en ’s avonds een filmpje gekeken met de projector van Alex. De EU projector is inmiddels verhuisd naar Albert en Anna en nu zitten we daar wekelijks onze filmpjes te kijken.
Momenteel zijn we aan het herstellen van een BBQ bij Alex waar nogal veel gedronken werd. Monica is twee weken naar Australie, dus wij zitten hier nu gebruik te maken van internet en televisie. Dadelijk gaan we naar Anna en Albert om de documentaire van Michael Moore te kijken die Alex gedownload heeft. Hé, zo slecht is het leven in PNG nog niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten