zaterdag 27 september 2008

Singsings en birds of paradise

Het regenseizoen is min of meer weer begonnen en ik dacht dat we eigenlijk nog meer net in het droge seizoen zaten. ’s Nachts komt het met bakken uit de lucht vallen en de volgende ochtend zijn de potholes (gaten in de weg) weer tot de nok toe gevuld met water, wat weer betekent dat we met onze slippertjes door de modderige straten moeten waden. In ieder geval hebben we het sinds een aantal weken een stuk makkelijker nu we een auto gekocht hebben. Charlye heeft uiteindelijk besloten om niet bij te dragen dus die hebben we een plek achter in de auto gegeven. Ook als het regent moet ze daar zitten. Jolanda en ik hebben namelijk een Nissan pick-up gekocht, maar de cabine geeft maar plaats voor twee personen en dat zijn uiteraard Jolanda en ik. Mijn collega Aiva en haar man hebben ons aanvankelijk geholpen met het zoeken naar een goedkope en betrouwbare auto, maar we kwamen alleen maar uit bij oude barrels die van ellende uit elkaar vielen en waar we van de eigenaar niet eens een testrit mochten maken. Hij zou wel achter het stuur gaan zitten en wij mochten als passagiers achterin meerijden. Toen Jolanda uiteindelijk toch het stuur over mocht nemen, werd ze gemaand niet te hard te rijden. Ze reed nog geen eens 40 km/p, maar de auto begon al te schudden. Dus dat was een ‘Nee’. Een week later zagen we een aankondiging van het administratiekantoor van de Katholieke kerk dat er twee auto’s te koop waren. Jolanda en ik zagen het toevallig buiten bij een van de supermarkten hangen en besloten om alle strookjes met het telefoonnummer van de poster af te scheuren. We duldden geen concurrentie. Dus die middag gelijk een proefrit gemaakt en onderhandeld op een aantal dingen die we gerepareerd wilden zien. Een week later hadden wij onze eigen bak! Alex kwam ook net weer terug van vakantie, dus we hadden een mooie overgang van zijn Landcruiser naar onze Nissan.
We hebben inmiddels al wat probleempjes met de auto gehad, maar gelukkig kunnen we gebruik maken van de garage van de universiteit waar elke broeder en vader zijn auto naartoe brengt. Vergelijk het niet met een garage zoals wij die in Nederland kennen, want het lijkt meer op een schroothandel met wat personeel dat op blote voeten of slippers rondloopt. Dat kan allemaal hier.

Op werkgebied is eindelijk ook vooruitgang. Organisaties en instellingen weten me inmiddels meer te vinden en ik krijg steeds vaker verzoeken om hen van informatie over disability in PNG te voorzien. Bovendien ben ik sinds kort met Save the Children begonnen met een pilot project op te starten om jongeren bewust te maken van disability. Hier in Madang zijn ze bezig met een jongeren outreach project en leidden ze kansloze jongeren op om bewustwording bij hun leeftijdsgenoten te creeeren. Ze zijn voornamelijk bezig op het gebied van HIV/Aids, huiselijk geweld, alcohol en drugs gebruik, maar ze willen disability hier ook in opnemen. Bovendien ben ik ook in gesprek met lokale NGO’s om partnerschappen op te zetten. Dus het gaat lekker!
Sinds een aantal weken heb ik een nieuwe line-manager op de universiteit die mij begeleid en adviseert. Elke vrijwilliger heeft in zijn/haar placement een aanspreekpunt binnen de organisatie waar hij/zij werkt en dat wordt een line-manager genoemd. Mijn aanspreekpunt was Julie Bengi, een behoorlijke stevige doch kleine dame uit de hooglanden die nogal veel op haar bordje had en mij weinig van dienst kon zijn. Zij was de interim-manager van de afdeling voor Development and Self-Reliance waar National DRAC onder valt. Ik kan het goed met haar vinden, maar op ondersteunend vlak kon ze vrij weinig voor mij betekenen. En ik nam haar dat ook niet kwalijk, want ik wist dat ze er binnen haar afdeling alleen voor stond en dat ze een overload aan werk had. Sinds twee maanden heeft Julie hulp gekregen van Julie Andrews (zo heet ze echt…) en Julie Andrews is nu hoofd van deze afdeling geworden. Zij had al eerder voor AusAid, en binnen de DWU voor een project van de EU gewerkt. Alex is hierin haar plaatsvervanger geworden. In ieder geval had ik al vernomen dat Julie Bengi van haar plaats als hoofd van de afdeling was gehaald, dus het leek mij en ook VSO een goed idee dat we Julie Andrews zouden vragen om mijn manager te worden. VSO laat het de laatste tijd echter wat afweten bij ons vrijwilligers en ik zat te wachten op mijn programma manager om de eerste stappen te zetten om te peilen of Julie mijn line-manager wilde worden. Ik vond het namelijk onprofessioneel als ik zelf op haar af zou stappen en zou vragen: Hé, kun jij mijn manager voor de komende tijd zijn? Dus ik gaf alle contactgegevens aan mijn programma manager bij VSO om de eerste contacten te leggen, maar ze ondernam niets.

In een van de weekenden hadden we besloten om met een groepje naar Keki Lodge in de bergen te gaan. De logde is een soort van berghut waar tien personen in kunnen verblijven. Geen water, geen elektriciteit en een gat in de grond dat als toilet dienst doet. Eigenlijk is het net zoals in de villages in PNG, alleen dan iets beter onderhouden. Monica zou vervoer regelen, want we hadden een auto met Fourwheel drive nodig om de modderige bergwegen op te kunnen. Niemand van ons heeft een dergelijke auto, dus Monica zei dat ze Julie zou vragen want die heeft wel een geschikte wagen. Wij kenden haar nog niet, maar Monica beloofde dat het een geschikt persoon was om mee te nemen. Uiteindelijk hadden we haar eigenlijk alleen maar nodig voor de auto…..
Maar goed Julie wilde wel rijden en uiteindelijk gingen we met ons achten naar boven. Wij (Jolanda en ik en de Duitse meiden Christiane en Michele) hadden alle boodschappen gedaan en wat wijn en bier ingeslagen zodat we ons die avond niet hoefden te vervelen. De weg naar boven was inderdaad pittig en Julie zat alleen maar te vloeken van paniek toen ze de 4WD moest gebruiken. Wij hadden dikke lol in de auto, maar Jolanda en Albert en Anna zaten nogal oncomfortabel achter in de bak want de auto werd behoorlijk heen en weer geschud.
Dat weekend was echt tof. ’s Middags deden we een poging om de Bird of Paradise te spotten, dat is het symbool van PNG en daar komen dan ook veel birdwatchers vanuit de hele wereld op af. We werden per viertal in bushmaterial bunkertjes met kijkgaten in de wanden geplaatst om een glimp van de bird of paradise op te vangen. Maar helaas hadden we die middag geen geluk. De volgende ochtend werden we door de geluiden van de jungle gewekt. Dat was echt fantastisch! Om 6 uur gingen we de jungle weer in en deze keer hadden we wel geluk. De eigenaar van de logde wist precies waar de vogel zou moeten zitten en we zagen de lesser bird of paradise dan ook van de ene boomtop naar de andere vliegen.
Op de terugweg zagen we nog een joekel van een horned bill over ons heen vliegen en de rit naar beneden was wederom fantastisch. Nu mochten wij achter in de bak en dat is toch wel tien keer zo leuk. Bij Manolo Plantation besloten we nog even om te lunchen. Ik zat naast Julie en besloot om te vertellen dat VSO en ik haar als mijn nieuwe line-manager wilden benoemen en of ze dat zag zitten. Ze was gelijk enthousiast en had goede ideeën over welke richting op te gaan. Bovendien heeft ze een goed netwerk en weet ze hoe ze Fr. Jan (president van de DWU) moet bewerken en dat kan heel veel schelen als we hem nodig hebben om dingen gedaan te krijgen. Ik was meteen weer gemotiveerd en ik zag het weer helemaal zitten.
Julie is een bijzonder figuur met een goed gevoel voor humor. Het is een soort van tante Sidonia met absoluut geen smaak voor kleding en uiterlijk vertoon. Haar kapsel maakt haar helemaal apart, want het is kort van voor met een lange sliert achter in de nek. Tijdens de rit in de auto naar Keki Lodge vertelde Christiane dat ze die nacht een afschuwelijke droom over haar haar had gehad. Toen ik vroeg waar ze dat nou weer vandaan haalde, wees ze naar Julie en haar kapsel; haar angst was dat ze een dergelijk kapsel geknipt zou krijgen.
In ieder geval weet Julie dat ze een eigenaardig kapsel heeft met een rare mat (in het Engels: mullet) in de nek. Dus vanaf dat moment zijn we haar mullet meri gaan noemen.

Die zondag was super relaxed. Nadat we terug waren in Madang ging iedereen naar huis, maar we zouden die avond bij de Duitse meiden gaan eten omdat het Christianes verjaardag was. Ik had slinger aan Michele gegeven om de kamer te versieren, maar ik was me er niet van bewust dat ze met ‘30’erop bedrukt waren. Dus dat hilariteit alom, omdat Christiane nog maar 26 was geworden.
In ieder geval was het een geslaagd weekend en ik had goede zaken gedaan.

Charlye was er dat weekend niet bij, want die zat voor een workshop in Lae. Het weekend daarop echter had ze geregeld om eerder thuis te komen, want ze had wel gezien daar in Lae en wilde voor het Cultureel Festival van de Divine Word terugkomen. Het festival was geweldig. Op deze dag tonen de studenten van de universiteit tonen hun cultuur door zich in hun traditionele (dans)kleding te hullen. Het was overweldigend! Muziek en zang overal op het terrein. Je wist niet meer waar je moest kijken. Het was de laatste dag en avond van de Duitse meiden, dus we hadden nog een etentje bij hen thuis en die avond besloten we voor de goede orde om buai te kauwen. Ik vond de smaak niet echt om over naar huis te schrijven, en m’n mond vulde zich alleen maar bitter, rode sap dat gelijk uitgespuugd moest worden. Om er aan te wennen, moet ik nog maar eens proberen. Het was in ieder geval een mooie afsluiter voor de Duitse meiden.
In dezelfde week besloten Charlye en ik om een fiets te kopen. Dat is iets wat ik heel lang wilde doen en aangezien we Alex’ auto nog hadden, konden we de fietsen gelijk achter in de bak gooien. De aanschaf van de fietsen vroeg nogal wat geduld van ons, want elke dag kwamen we weer terug bij de Papindo supermarkt in de hoop dat ze onze fietsen aangepast hadden. Maar nee hoor, ze stonden nog op dezelfde plek als waar we ze de vorige dag achter gelaten hadden. Dus ter plekke moesten ze nog eens keer afgesteld worden wat heeeeel veel belangstelling trok van andere PNG’ers in de winkel. Mensen staan gewoon ongegeneerd naast je te kijken hoe eraan je fiets gewerkt wordt. Echt met de neus bovenop. Vrij vervelend en bovendien ongemakkelijk. We kochten allebei een nieuwe Chinese shitfiets voor 300 Kina, wat neer komt op 80 euro. Op zich is het niet veel geld voor een fiets, maar voor de PNG’ers is dit een fortuin. De mensen die er met de neus bovenop stonden, zijn mensen die de hele dag een beetje rondhangen, geen baan hebben en die opeens twee waitpela meri in de winkel zien die een dure fiets kopen! Kolonialisme wordt in feite nog steeds voortgezet en wij zijn daar nog steeds onderdeel van. Of je nu wilt of niet het verschil tussen de PNG’ers en ons westerlingen blijft duidelijk aanwezig.
Na drie dagen in de Papindo rondgehangen te hebben, kregen we dan eindelijk onze fietsen mee. We hebben gelijk dikke kettingen en grote sloten gekocht, maar helaas mocht het voor Charlye’s fiets niet baten. Vorig weekend zijn ze over het hek geklommen en hebben het slot van Charlye’s fiets doorgeknipt. Beide fietsen stonden naast elkaar vastgeketend aan de tralies van het raam van het appartement onder mij. Klaarblijkelijk zijn de dieven al eens eerder binnengeweest, want ze wisten waar de fietsen stonden en wat voor materieel mee te nemen. Hoe ze binnengekomen zijn en hoe ze de fiets meegenomen hebben, is ons nog steeds een raadsel. De poort was die avond nog op slot gedaan door Veronica en onze buren zijn die ochtend weer als eerste weggegaan. Waarschijnlijk zijn de dieven toen naar binnen geglipt. We hebben nu besloten om de poort te allen tijden op slot te doen, maar onze lokale onderburen zijn het daar niet meer eens. Hun wantoks komen namelijk de hele dag binnenlopen en dat willen ze graag zo houden. Wij willen dat echter niet, en we vertrouwen hun wantoks ook niet altijd. Elke keer schijnt er weer een nieuwe wantok bij te komen, want we kennen het merendeel van de mensen niet die onze compound oplopen. Vooral de moeder van het gezin heeft het volgens mij niet zo op ons. Ze kijk min of meer met afgunst maar ook met een soort van arrogantie naar ons. Ze vindt ons maar verwende meiden denk ik, die nu ineens een auto hebben en nieuwe fietsen gekocht hebben. Het deed haar ook weinig dat Charlye’s fiets gestolen was. In ieder geval fiets ik nu in m’n eentje rond en Charlye’s workout plan is weer in het water gevallen.

Twee weken geleden zijn we met een stel meiden naar de Goroka Show in…..inderdaad Goroka geweest. Van VSO is het voor ons vrouwelijke vrijwilligers niet toegestaan om met de PMV naar de hooglanden te reizen, dus we zijn verplicht om een PMV of auto te huren. Maakt het uiteindelijk wel duurder, en we vragen ons af of het werkelijk veiliger is. Volgens mij is het nog altijd veiliger om tussen de lokale mensen te reizen dan apart een auto te huren. Maar VSO is vastbesloten en wijkt niet van hun beleid af. In ieder geval werd de PMV een 10 seater Landcruiser waar met ons vijven (4 VSO’ers en Sue van Worldvision) in reisden. De chauffeur (en eigenaar van de auto) reed als een gek door de bergen, waardoor een aantal van ons behoorlijk wagenziek werd. De rit naar boven was fantastisch. Het landschap deed me erg denken aan de Andes in Peru, alleen we zaten minder hoog.
Marcel, een Nederlandse fysio, had ons uitgenodigd in zijn huis alwaar we met 12 personen verbleven. Het was weer eens ouderwets kamperen in de woonkamer met matrasjes en slaapzakjes op de grond, gesnurk gedurende de nacht en grote pannen eten op het vuur.
De Goroka show is vergelijkbaar met de DWU cultural day, maar dan 10 keer zo groot. Fantastisch! We hadden alleen maar toegang tot de buitenste ring, omdat de tickets voor de binnenring (waar je tussen de dansgroepen kon rondlopen) vrij duur waren. We zagen ook alleen maar blanke mensen met grote camera’s rondlopen. Vrij gênant. Totdat Jolanda en ik ineens binnengelaten werden door een man, en wij ook onderdeel uit maakten van de blanke mensen met de camera’s. Toen was het ineens minder gênant. Het was zo gaaf en wederom weer zo overweldigend. Er waren overwegend singsing groepen uit de hooglanden, maar hun kostuums en dansvoorstellingen waren prachtig.
Marcel had die ochtend ook een singsing groep bij zijn huis uitgenodigd. De jongens konden zich bij hem omkleden en hij zou ze ontbijt en lunch geven. Die ochtend kregen we al een even een prive- voorstelling van de jongens en wij waren meteen enthousiast. Hoewel hun kostuums vrij simpel waren, was hun dans heel subtiel en sexy. In een singsing is ineens alles toegestaan.
Marcel liet ons echt het PNG leven proeven door ’s avonds een mambu te organiseren. Zijn collega’s van het ziekenhuis verzorgden de bamboestronken en de ingrediënten voor de maaltijd. Het eten wordt in de uitgeholde bamboestronk gepropt en later op de BBQ bereid. Ik vond het niet delicious, maar ook niet onaardig. Maar bovenal was het een culinair experiment wat leuk en bijzonder was.
De volgende dag maakten we nog een wandeling door de bergen. Junior, een knul die Marcel tijdelijk in huis opgenomen heeft zodat hij zijn school af kan maken, nam ons mee naar zijn village. De tocht was mooi en goed te doen. Charlye had het echter vrij moeilijk en kon op het laatst niet meer. Jolanda, Catelijne en ik wilden nog wel een lekkere thickshake in de Bird of Paradise drinken, maar de rest had daar geen oren naar. Het regende keihard en we waren eigenlijk helemaal doorweekt, maar we zetten door en wilden hoe dan ook eventjes wat luxe en comfort opsnuiven. Al bibberend en verkleumd zaten we even later achter onze koude milkshake. Heerlijk!
Terug bij Marcel thuis was iedereen een beetje uitgeteld en lagen hier en daar wat mensen opgekruld in de slaapzakken. Het was koud en ik snakte op dat moment eigenlijk alleen nog maar meer naar de warmte van Madang! De douche was inmiddels al koud, omdat de boiler leeg was. Maar na de koude douche was het zo lekker om op te warmen in je slaapzak. Sue en nog een paar anderen waren nog niet terug, dus we besloten met ons drieën een filmpje te kijken op haar portable DVD speler. Het was echt een lekker en relaxed weekend en Marcel was een top gastheer!
Wij meiden bereidden ons weer voor op de hobbelige terugweg. Max de chauffeur (een kleine,dikke Papua van de hooglanden) luisterde niet echt naar ons en reed wederom als een gek door de bergen. Mijn hart zat zo nu en dan in mijn keel. Spannend was het zeker! Het was echt een gaaf en ook vermoeiend weekend.

De week erop moest er natuurlijk nog gewerkt worden hoewel de dinsdag een national holiday was. Op 16 september wordt de Onafhankelijkheidsdag gevierd en herdacht hoe PNG onafhankelijk van Australie werd. We kregen er niet veel van mee en hebben een middagje aan het zwembad van het resort doorgebracht en ’s avonds een filmpje gekeken met de projector van Alex. De EU projector is inmiddels verhuisd naar Albert en Anna en nu zitten we daar wekelijks onze filmpjes te kijken.

Momenteel zijn we aan het herstellen van een BBQ bij Alex waar nogal veel gedronken werd. Monica is twee weken naar Australie, dus wij zitten hier nu gebruik te maken van internet en televisie. Dadelijk gaan we naar Anna en Albert om de documentaire van Michael Moore te kijken die Alex gedownload heeft. Hé, zo slecht is het leven in PNG nog niet!

woensdag 20 augustus 2008

Tsunami?

Soms weet je niet wat je moet geloven. Zijn het de kranten? De buren? Je collega’s? Feit is wel dat er paniek om (waarschijnlijk) niets wordt gezaaid. Sinds drie weken zijn de flying-foxes (reuzen vleermuizen) uit de bomen van Madang verdwenen. Madang staat namelijk bekend om de flying-foxes. De beesten hangen gedurende de dag in de bomen uit te rusten. Aan het begin en aan het einde van de dag worden ze actief en beginnen ze collectief wakker te worden en te piepen. Vrijwel iedereen die dichtbij de bomen woont waar de beesten graag in hangen, wordt wakker van het geluid. Bovendien beginnen de vleermuizen dan ook van de ene boom naar de andere te vliegen. Doen ze ook collectief en dat geeft nogal een naargeestig beeld. Het vliegverkeer rondom Madang is ook op de vleermuizen afgestemd: geen vluchten meer na half 5 in de middag en voor 7 uur in de ochtend, want dan zouden ze nog wel eens de motoren van de vliegtuigen terecht kunnen komen. Blijkbaar is dat in het verleden wel eens voorgekomen.
In ieder geval, ze zijn verdwenen en dat zorgt nogal voor commotie in Madang. Drie weken geleden hoorden we op een zondagavond een auto met een megafoon door de stad heen rijden. Charlye, mijn Amerikaanse buurvrouw, en ik besteedden er geen aandacht aan. Bovendien verstaan we er toch nooit wat van omdat het in onduidelijk pisin wordt rondgeschald. De volgende dag op m’n werk las ik op intranet dat de inwoners van Madang gewaarschuwd werden voor een tsunami! De flying foxes waren namelijk al sinds een kleine week niet meer gesignaleerd en dit betekende de aankondiging van een natuurramp. De politie ging de wagen met de luidspreker achterna om de inwoners tot kalm te manen en te voorkomen dat er grote paniek uitbrak. Blijkbaar heeft de politie daar dan ineens wel benzine voor! Niet iedereen volgde het advies van de politie op, want een aantal families namen het zekere voor het onzekere en zijn met in de haast ingepakte spullen naar hogergelegen gebieden vertrokken.
Een aantal weken voor de mysterieuze verdwijning van de flying foxes, voelden we al een aantal keer lichte aardschokken. Daarom vonden we het ook niet zo verwonderlijk dat er iets van een dergelijke ramp aangekondigd werd. De kranten melden dat de fyling foxes in andere gebieden van PNG gesignaleerd zijn omdat het te warm in Madang werd en er een gebrek aan voedsel voor de beesten ontstond. Collega’s op de DWU melden om de beurt op intranet waar de flying foxes nog meer in het land gesignaleerd zijn omdat hun wantok (familie) daar woont.


M’n zus Dorien heeft me begin juli voor tweëenhalve week opgezocht. We hebben het onzettend leuk en gaaf gehad. We zijn naar New Ireland gevlogen, een van de vele eilanden die PNG rijk is, en hebben daar een aantal dagen over het eiland gefietst. Nu klinkt het alsof dit veel voorkomt in PNG, maar eigenlijk werden we daar ook nog steeds raar aangekeken. De lokale bevolking is er enigszins wel aan gewend dat er zo nu en dan ‘waitpela pipel” op fietsen voorbij komen rijden, maar het blijft een raar fenomeen.
We hadden eerst twee nachten in de “Treehouse” logde geboekt. Supermooie bungalows aan het water met een restaurant in een boomhut. Er was geen electriciteit dus ging de generator ’s avonds altijd een paar uurtjes aan. Omdat ik even terugging naar onze bungalow om een camera op te halen, schrok ik van iets wat ineens van een banaan, die nog een tafeltje lag, wegrende. Bleek het een rat te zijn!!! En nu heb ik al een enorme fobie voor ratten; heb je zo’n beest ineens in je kamer! Toen ik dit aan Dorien vertelde, trok ze wit weg en wilde gelijk maatregelen nemen om mogelijke ratten buiten te houden. De eigenaar keek er niet echt van op en vertelde doodleuk dat dit niet echt vaak voorkwam, maar dat het momenteel paringseizoen was en dat ze nesten aan het maken waren..... Had hij nu niet moeten zeggen.
Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat mijn zus nog panischer zou zijn dan ik. Alle tassen moesten buiten op de veranda of aan de andere kant van de kamer geplaatst worden. Al het eten moest buiten op de veranda in een container en de bananen moesten bij de buren op de veranda zodat de ratten daar naar toe gelokt zouden worden. De bedden moesten van de kanten muren afgeschoven worden. En de oordoppen moesten goed in de oren geplugd worden, zodat we maar niks hoefden te horen. We werden ’s nachts blijkbaar gelijktijdig wakker want Dorien zag mij met mijn zaklampje de kamer zo nu en dan even inspecteren. Blijkbaar heb ik toch iets over het hoofd gezien, want de volgende dag was de prop krantenpapier die we in de holen en gaten hadden gepropt, aangevreten.... Bij Dorien in de hoek die bij de aanblik daarvan wederom wit wegtrok...

Die dag was het ook tijd om door te gaan naar een andere guesthouse. Onze fietsen werden bij de Treehouse afgeleverd en zo begonnen we onze tocht over het eiland. We hadden vantevoren al touw gekocht zodat we onze rugtassen vast konden binden. We zagen er uit als een stelletje zigeuners op de fiets: plastic zakjes aan het stuur en grote tassen provisorisch op de bagagedrager vastgebonden. De fietsen hadden hun allerbeste tijd 20 jaar geleden gehad, maar hier in PNG betekenden ze nog een bron van inkomsten. De eerste nacht verbleven we bij een familie die voorheen een guesthouse hadden, maar dat inmiddels niet meer deden. De tourist office had dat niet aan ons gemeld. Maar omdat we helemaal uitgeblust en chagrijnig aankwamen en alleen nog maar naar een douche snakten, boden ze ons de slaapkamer van hun moeder aan. Zij runt de boel eigenlijk., maar op dat moment was zij in de hoofdstad van het eiland. De familie verschoonde het bed en liet ons de douche zien waar we ons konden opfrissen. Dat bleek de rivier achter het huis te zijn.... De slaapkamer was een hutje met twee bedden, tassen aan de muur (die wij ’s nachts van de muur afhaalden omdat wij dat als potentiele ratten schuilplaatsen aanzagen) en holen in de vloer dat gewoon uit het zand van het strand bestond. Overal zagen wij potentiele ratten schuilplaatsen dus we waren erg druk om alle gaten en holen te vullen met alles wat we maar in dat hutje konden vinden.
In het midden van het huis werd op traditionele manier gekookt door een gat in de grond te graven en daar stenen in het vuur op te laten warmen. Oma zat daar de boel een beetje in de gaten te houden door zo nu dan haar zaklamp ergens op te schijnen. Er moest ook toestemming aan oma gevraagd worden of wij een nacht mochten overnachten. De familie was zo ontzettend lief en aardig. Ze deden alles om het ons zo veel mogelijk naar ons zin te maken. We kregen een prima maaltijd van gebakken vis en mais. In Kavieng, de hoofdstad van het eiland, hadden we onze boodschappen waaronder drie flessen wijn, gedaan. Die avond deelden we onze fles met Greg en Sharon die de boel min of meer runden. We zagen een klein varkentje rondlopen (wat waarschijnlijk over twee jaar voor een feestelijke gelegenheid geslacht gaat worden) en vroegen wat het geslacht was. Voordat Greg en Sharon al antwoord hadden gegeven, riep oma vanuit het huis met de zaklamp in de hand: Girl! Dat was praktisch het enige wat we van oma vernamen. ’s Avonds werd er ineens een volledige hi-fi set, tv en DVD speler uit een ander kamertje getrokken en in de centrale kamer geplaatst. De generator werd gestart en de filmavond voor de kinderen kon beginnen! Dat was heel apart om te zien aangezien de rest van de huizen alleen maar uit bushmaterial bestond.
De volgende dag kregen we muffins als ontbijt en kregen we nog even een spektakel met enorme alen te zien. Greg leegde een blik makreel in het water en ineens kwamen er monsters van alen uit de hoeken van de rivier aanzetten. Grote beesten met scherpe tanden!
Vervolgens stapten we weer op onze fietsen, bedankten de familie uitbundig voor hun gastvrijheid en fietsten door naar de volgende guesthouse.
Die dag fietsten we alleen maar 30 km. Mijn derailleur brak een aantal kilometer voor ons eindpunt en deze werd provisorisch door een paar mensen langs de kant van de weg vastgezet zodat ik in één versnelling door kon fietsen. We kwamen bij een aardige guesthouse terecht die door een oude man gerund werd. Hij was er alleen niet, dus zijn zus moest zorg voor ons dragen en die had daar helemaal geen zin in. Nita was een ontzettend oud dametje met staar in haar ogen. Aanvankelijk was ze afstandelijk en gereserveerd , maar omdat ik Pidgin met haar probeerde te praten, ontdooide ze enigszins. We konden onze spullen op de veranda kwijt en begonnen aan onze dagelijkse lunch van crackertjes en inmiddels gesmolten kaas.
’s Middags nam Nita ons mee naar de wasplaats waar we ons konden wassen. Wederom was dit in de rivier. Het was heerlijk koel en schoon water. Het is alleen zo’n gedoe om je fatsoenlijk te wassen met je zwembroek en t-shirt aan! Het is namelijk een openbare wasplaats en de Papoeas zijn nogal preuts in dat opzicht. Nita zat rustig haar buai te kauwen terwijl wij onze haren in het koude water probeerden te wassen. Dorien vroeg tussen neus en lippen door of hier ook krokodillen waren. Toen ik dit aan Nita vroeg, antwoordde ze dat er soms krokodillen waren, waarop Dorien als een speer het water uitvloog!
De volgende ochtend kregen we weer een maaltijd van rijst en tinfish (makreel, tonijn of wat voor vis dan ook uit blik). Na een tijdje wens je dat niet meer te eten.....
Het was een regenachtige dag, maar we wilden doorfietsen. Nita en haar broer probeerden in allerijl plastic tassen voor ons te verzamelen die we voor onze tassen konden gebruiken. Het was heerlijk fietsen die dag.
Die dag hebben we dan ook meer dan 50 km gefietst. Naarmate we verder het eiland opkwamen, werd het alleen maar groener en tropischer. De weg leidde door palmolieplantages (die overigens in handen zijn van Cargill. Zo zie je maar weer!), over steile heuvels en langs vele dorpjes. De mensen, en vooral de kinderen, kwamen naar de weg toerennen om ons te begroeten. In de verte hoorde je de kinderen al schreeuwen: Tourists em kam!! En vervolgens kwamen ze met hele hordes aanzetten om ons aan te raken. Het nieuws dat twee waitpela meris op de fiets aankwamen, werkte als een bushphone. Mensen stonden ons langs de kant op te wachten. We voelden ons als de koninklijke familie op Koninginnedag!
Mijn fiets ging een paar KM voor ons eindpuntl weer kapot waarop wij een lift van een paar mannen kregen. De guesthouse was wederom weer leuk en prachtig aan het water gelegen. Uiteraard geen water en electriciteit, dus dat werd weer in de rivier wassen en kaarsjes aansteken.
Onze wijn was inmiddels al op en aangezien we vastzaten omdat mijn fiets niet meer gemaakt kon worden, besloten we die zondag een project te starten met als doel bier te kopen. Dit werd namelijk lastig omdat het zondag was waarop alle bottle shops gesloten waren. Bovendien reden er geen bussen dus we zaten vast. Maar omdat er aan de weg gewerkt werd en dus veel vrachtwagens op en neer reden, waren de chauffeurs bijzonder aardig om ons mee te nemen! Zo werden we in verschillende dorpjes afgezet om te vragen of er een zwarte markt was om bier te kopen. Binnen de kortste keren wist de hele omgeving dat twee blanke dames op zoek naar bier waren. Zó niet slim van ons! Het is al een soort van taboe dat vrouwen alcohol drinken en dit dan ook nog eens grootscheeps en public aan te pakken! Maar we konden in feite al niet meer terug en de mensen vonden het prachtig om ons te helpen, dus een andere truck zetten ons op de top van de berg af bij een SP bottleshop. De eigenaar moest uit de tuin geplukt worden, maar wilde graag zijn zaak voor ons opengooien. Daar stonden we dan met zes biertjes langs de kant van de weg te liften. Wederom nam een aardige chauffeur ons mee en zette ons bij onze guesthouse af. We waren de attractie van het jaar, geloof ik!
De biertjes moesten uiteraard koel blijven, dus met een grote steen vastgebonden aan een plastic zak, lieten we de biertjes in de koude rivier rusten. Dat was genieten aan het einde van de dag.
’s Avonds toen we in bed lagen, hoorde en voelde ik iemand in ons huis lopen. Aanvankelijk dacht ik het de eigenaar was die de boel aan het controleren was, maar hij deed het te voorzichtig. We hadden al onze spullen op de veranda liggen, omdat Dorien nog panischer voor bezoek van ratten was geworden. Aangezien Dorien ook volledig van de buitenwereld afgesloten was in de zin van oordoppen en oogkleppen, merkte zij dus helemaal niets van onze ongewenste bezoeker. Ik hoorde iets of iemand door onze spullen snuffelen maar kon niet zien of het daadwerklijk iemand was. Mijn muskietennet zat in de weg, dus ik kon het gordijntje van het raampje naast mij moelijk weg trekken. Op dat moment wist ik zeker dat het IEMAND was. Van frustatie dat ik niets kon zien en uit angst dat hij spullen mee zou nemen, kon ik alleen nog maar : “JA.....GVD” uitroepen en met mijn zaklampje door het raampje schijnen, waarop ik naast mij iemand wakker hoorde worden, en met een ruk omhoog kwam en alle blokkades uit het gezicht hoorde trekken en “ wat.....wat....wat gebeurt er’ hoorde mompelen. Op dat moment schrok die persoon zich wezenloos en sprong van de veranda af. Dorien liep daarop stoer met een zaklamp over het strand te schijnen en wat dreigende teksten te roepen in de hoop dat het de persoon af zou schrikken.
De volgende ochtend vertelden we dit aan de eigenaren. Ze waren niet echt onder de indruk, maar vertelden dat het waarschiujnlijk iemand uit het dorp was die ons heeft zien lopen en uiteraard wist waar wij verbleven. Vaak gaat het om kleding dat ze van de waslijn halen, maar deze persoon was volgens ons naar iets anders op zoek.
Die dag probeerden we terug naar Kavieng te komen. We lieten onze fietsen achter, die moesten maar opgehaald worden, en probeerden een lift te krijgen. De eigenaren zeiden dat het lastig zou worden, maar binnen de korste keren nam een truck ons weer mee en zette ons 10 km verderop weer. In ieder geval waren we op de juiste weg. Maar vanaf dat moment werd het lastiger. We liepen al een tijdje in de brandende zon door de palmolieplantages en konden alleen nog maar vloeken en tieren. Totdat er een pick-up truck stopte met een blanke man erin en onze fietsen in de bak. Hij zei: “You stupid girls, you knew I was coming to pick you up! De eigenaren van de guesthouse hadden wel iets gezegd over de projectmanager van het wegenbouwbedrijf en dat hij naar Kavieng zou rijden, maar ze zijn daar nooit meer op terug gekomen. Maar het was perfect, want binnen twee uur waren we in Kavieng. James reed als een gek over de kustweg terug naar de stad en vertelde over PNG en wat er wel niet allemaal met ons had kunnen gebeuren onderweg. Hij leefde z’n hele leven lang al in PNG. Hij vond ons ‘brave girls’ en we mochten van geluk spreken dat ons niks overkomen was. We fietsten natuurlijk over stille wegen waar iedere gek ons aan had kunnen vallen. Bovendien lopen de mensen vrijwel allemaal met grote kapmessen rond. Wij zien dit als wapens, maar zij gebruiken het als een gereedschap in de tuinen en in de bush.
Terug in Kavieng gingen we naar de tourist office waar we ons beklag deden over de fietsen en de informatie over de guesthouses die behoorlijk achterhaald is, waarop we maar een klein bedrag voor de fietsen hoefden te betalen.
Vervolgens hadden we besloten om ons zelf te verwennen en de de laatste nachten in een leuk en luxe resort op een eiland door te brengen. Helaas was het hotel volgeboekt, maar Louis (een goede vriend van de Australische eigenaren) regelde wel wat voor ons. Hij heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat wij drie nachten op het eiland konden blijven. Eén nacht in een van de bungalows en twee nachten in het huis van de buren die aan het zeilen waren! Het was heerlijk en supergaaf. Elke avond hingen we met de mannen aan de bar en dronken we de shotjes schnapps met Baileys met veel smaak weg. Het was echt vakantie.
Onze terugvlucht was al om 6 uur in de ochtend, wat betekende dat we er al om vier uit moesten. Verschrikkelijk.
Bovendien moesten we de hele dag in de meest saaie en oncomfortabele lounge van het vliegveld in Port Moresby doorbrengen omdat onze connecting flight naar Madang maar niet ging. Ieder uur gaven ze ons weer uitstel. Op den duur waren we het zo zat dat we begonnen te klagen en het personeel van Air Nuigini ons in de VIP lounge plaatsten waar we uitgebreid de saladebar en de sandwiches plunderden. We hadden namelijk de hele dag amper wat gegeten.
We hadden er al op gerekend om de nacht in Moresby door te brengen, maar plotseling kwam het bericht dat het vliegtuig naar Madang toch nog zou vertrekken.
We gokten het er maar op dat we met iemand terug naar huis konden rijden, aangezien er geen taxi’s in Madang rond rijden. De heenreis waren we namelijk door Brother Hugo van de Divine Word in de bus gebracht. Brother Hugo is een Zwitserse pater van in de zeventig die ongeduldig achter het stuur zit en in het Duits begint te vloeken als het hem niet snel genoeg gaat. En wie stond daar op ons te wachten: onze held Brother Hugo!

We waren zo blij om weer terug in Madang te zijn en na 10 dagen onze vieze kleren te kunnen wassen. Wat een heerlijkheid kan dat toch zijn.
De dagen daarop ben ik weer aan het werk gegaan. Dorien vermaakte zich in de stad door souvenirs in te slaan en aan het zwembad van de Madang resort te hangen. In de tussentijd raakte ze nog wel de sleutels van m’n huis en een USB stick kwijt. Ik heb het slot van mijn deur gelijk laten vervangen en de USB stick werd via via, met onzettend veel toeval, opgespoord. Een stel bijbelvertalers hadden de stick in bewaring en de ‘eerlijke’ vinder wilde vindersloon. De bijbelvertalers adviseerden mij om een paar kina’s achter te laten, maar een paar dagen later hoorde ik via via dat de vinders met een paar mannelijke familieleden op de stoep van de bijbelvertalers stonden en minstens een paar honderd kina vindersloon wilden hebben. Ik was hier totaal niet blij mee, want ik was bang dat zodra ze uit zouden vinden waar ik woon, dat ze met de hele wantok bij mij op de stoep zouden staan! Ik was daarom ook blij dat ik het slot van mijn deur had vervangen. Volgens Dorien hadden ze de sleutel en de USB stick uit haar tas gestolen en dus was er totaal geen sprake van ‘eerlijke’ vinders.
Dorien had me in ieder geval wel weer met problemen opgezadeld, zeg! Gelukkig nog geen teken gehad van de wantok die meer geld willen hebben.

Dat weekend erop zijn we met een aantal mensen uit Madang een boattrip met Jan en Eunice Messerschmit gaan maken. Dit zijn ook Amerikaanse bijbelvertalers (daar zijn er nogal veel van in PNG), maar ze zien eruit als oude hardrockers met grijze paardenstaarten en tatoeages. Erg komisch om te zien.
We namen onze eigen drankjes en hapjes mee en terwijl met onze biertjes in de hand in het water dreven, zagen we de zon onder gaan bij Kranket Island. Het was een heerlijke avond. We zwommen tussen het lichtgevende plankton door dat een feeërieke sfeer gaf. Het was zo’n gave avond!
Jan en Eunice hadden het ook wel naar hun zin met ons, waarop ze ons uitnodigden bij hen en thuis om daar nog wat drankjes te drinken en muziek te draaien. Vervolgens zijn we nog doorgereden naar Albert en Anna (de Spanjaarden) waar we onze slaapmutjes gedronken hebben. Het was echt een heerlijke avond.

De week erop was Rembrance Day waarop wij vrij waren. We besloten die dag met Jolanda en Charlye kano’s te huren bij de resort. Onderweg kwamen we Albert en Anna tegen die ook wel mee wilden. Maar bij de resort wilden ze ons niks verhuren waarop we besloten om een ritje buiten de stad te gaan maken. Albert en Anna hebben een oude Toyota Landcruiser uit 1976 die iedereen inmiddels herkent. De auto is namelijk ook nog eens mintgroen. Het rammelt aan alle kanten, maar het rijdt nog prima. In het mintgroene koekblikje togen we met ons vijven naar Hole in the Wall. Een uur rijden buiten Madang. Dit is een kleine lagune waar je fantastisch kunt snorkelen. De naam is afkomstig van een groot gat in het rif waar je doorheen kunt duiken. Alleen Albert durfde dat. Wij meiden durfden dat niet aan omdat het toch een lange tunnel is en we veel te bang waren om in ademsnood te verkeren.
Op de terugweg besloten we een biertje bij Malolo Plantation en daarna bij Jais Aben te drinken. Beide plekken zijn resorts waar je lekker op het terras kunt hangen. Het klinkt allemaal veel luxer dan het in werkelijkheid is, maar het zijn prima gelegenheden om een drankje te doen. Bij Jais Aben kwamen we de Duitse meiden en Monica tegen die ’s avonds ook verwacht werden op het afscheidsfeestje van Hayley.
We waren natuurlijk veel te laat terug voor haar feestje en we waren inmiddels van de vele biertjes ook al enigszins ingekakt waarop die avond alleen maar een saaie bedoening werd.

De laatste weken waren vrij druk met social events. Er hebben veel mensen afscheid genomen, veel verjaardagen gevierd en er werden veel etentjes gehouden. We mogen absoluut niet klagen, maar om eerlijk te zijn is het zo nu en dan teveel.....
Charlye en ik brengen samen veel tijd door omdat we in hetzelfde gebouw wonen. We doen gezamenlijk onze boodschappen en koken vrijwel elke avond samen. Onbewust hebben het altijd over “wij” en “ons” als er iets gedaan of geregeld moet worden. Ik regel alles social events met iedereen en Charlye gaat wel mee. Jolanda woont ver van ons vandaan, maar eigenlijk zijn we altijd wel met ons drieeen. Nu hebben we dan ook besloten om gezamenlijk een auto te kopen omdat iedereen met een auto (waar we nogal afhankelijk van zijn) langzaamaan vertrekt. Momenteel hebben de auto van Alex (de Duitser die bij de EU werkt) te leen, omdat hij voor een aantal weken naar Europa is.
Ik zei dat wij net zoveel recht op die auto hebben aangezien wij ook EU staatsburger zijn! Dus nu rijden wij drietjes rond in een supervette Toyota Landcruiser Pick-up met EU stickers aan de zijkant. Aangezien Charlye niet met een pook kan rijden (Amerikanen zijn alleen maar aan auotmaten gewend...) mag ik er altijd in rijden ;)) . De auto staat namelijk altijd bij ons huis omdat wij het verste weg wonen. Er kunnen maar twee of drie mensen in de cabine, dus er zitten altijd mensen in de bak. Zo rijdt iedereen hier vrijwel rondt.
Monica probeert voor ons een auto via de Divine Word University voor ons te regelen, aangezien Jolanda en ik daar werken. Verder zijn we met mijn collega’s aan het rondkijken voor goedkope wagens en dat is geen makkelijke taak. Het zal zoveel schelen als we eindelijk een auto voor ons zelf hebben. Dan kunnen we ’s avonds tenminste rustig naar tennisles zonder vantevoren te moeten nadenken hoe we weer thuis komen. We kunnen tenminste normaal boodschappen doen zonder alles in etappes in de kleine busjes te moeten slepen. Hoewel dat ook wel weer z’n charmes heeft.

Sorry dat het weer een heel verhaal is geworden, maar dit is min of meer een samenvatting van de afgelopen twee maanden. En dan de nadruk op samenvatting. Ik zal de volgende keer iets meer over mijn werk vertellen, want dat is uiteraard de allesomvattende reden waarom ik hier ben!

maandag 23 juni 2008

Nonnen en gin & tonic

Terwijl ik mijn weblog aan het schrijven ben, speelt Sister Pierrette een spelletje patience op haar laptop. Voor de komende drie nachten is zij mijn kamergenote. Wie kan nu zeggen dat ze na een avond uitgebreid dineren met iemand van de EU bij een non op de kamer eindigt? Nou ik dus!
Precies een maand geleden was ik ook in Port Moresby voor een stakeholders conference en nu ben ik weer voor een vergadering in de hoofdstad. Aangezien de facilitator van de bijeenkomst (Department for Community Development) een beperkt budget heeft, moeten we hotelkamers met elkaar delen in een shabby hotel. Toen mij medegedeeld werd dat ik een hotelkamer met een non moest delen, dacht ik: Oh mijn God, waarom ik? Maar Sr. Pierrette is een harstikke lief en leuk mens! Ze woont al meer dan 40 jaar in PNG. Ik had verwacht dat ze inmiddels haar touch met de buitenwereld verloren zou hebben, maar het tegendeel is waar. Ze weet precies wat er in de wereld gebeurt; ze is eigenlijk best modern en behoorlijk progessief. Mijn beeld van de hedendaagse non is behoorlijk bijgesteld!

Nu lijkt het alsof ik maandelijks in de hoofdstad komt, maar dat is slechts toeval. Ik kan nu wel van de gelegenheid gebruik maken om mijn weblog te updaten. In Madang heb ik daar geen tijd voor gehad.
Er is wederom teveel gebeurd. Allereerst heeft mijn enige collega Watson plotseling ontslag genomen. Dit nieuws kwam op zich niet helemaal onverwacht, maar ik was er totaal niet op voorbereid. Toen we een maand geleden in Moresby waren, gedroeg hij zich al eigenaardig. Hij was er niet helemaal bij en participeerde ook niet altijd aan de sessies. Hij was dan gewoon spoorloos verdwenen. Onze terugvlucht naar Madang stond op zondagochtend gepland, maar ik had Watson sinds donderdag niet meer gezien. Ik dacht dat hij misschien geprobeerd had om op de vlucht van zaterdag terug te vliegen, en daar gingen we ook gewoon van uit. Zondagochtend vertrokken KP (mijn VSO manager) en ik om half 7 naar het vliegveld en waren in de veronderstelling dat Watson al vertrokken was. Op het vliegveld was ook geen spoor van hem te bekennen. We hadden weer eens enorme vertraging en moesten in de enorm saaie en oncomfortabele vertrekhal wachten. Om 13.00 uur werden een aantal mensen opgeroepen. De beide ochtendvluchten waren gecancelled, maar er werd een klein vliegtuigje ingezet naar Madang. Opvallend genoeg werden alleen de namen van buitenlanders en (waarschijnlijk) hoogwaardigheidsbekleders omgeroepen. KP haar naam stond op de lijst, maar omdat mijn ticket door Watson geboekt was en mijn naam dus op een PNG manier geschreven was, zat ik er niet tussen. Het klopt natuurlijk van geen kant, maar op dat moment baalde ik enorm. We hebben even stennis lopen schoppen en toen ze doorhadden dat het om een ‘waitpela meri”ging, zat ik binnen een mum van tijd in het vliegtuig. Ik voelde me enorm bezwaard toen ik tussen alle PNG’ers stond te wachten en ik uiteindelijk door mocht. Maar op dat moment kon het me eerlijk gezegd even niks schelen, want ik wilde dolgraag naar huis.
Enfin de volgende ochtend op werk vroeg ik aan Watson wanneer hij teruggekomen was, want ik had hem helemaal niet meer gezien sinds donderdag. Zat die knuppel gewoon op hetzelfde vliegtuig als ons te wachten, maar hij durfde niet naar ons toe te komen omdat hij dacht dat hij ons zou storen. Ik kon het niet geloven en voelde me er ongemakkelijk bij. Hij heeft ons de hele tijd ontweken.
Later in die week hield ik het niet meer en vroeg na de zoveelste keer wat er nu met hem aan de hand was. Ik vroeg hem of hij van plan was om uit de organisatie te stappen. En tot mijn verbazing zei hij ja. Zijn argument was dat hij niet meer voor zijn familie kon zorgen zoals het er momenteel aan toe ging. De universiteit steunde hem niet voldoende en ze hadden hem een jaar geleden al een huis op de campus beloofd. Op dat moment woonde hij op een eiland voor de kust die alleen maar met een bananenbootje te bereiken is. Zodra de motor weer eens uitgevallen is, moeten alle passagiers peddelen. Watson kwam regelmatig te laat door dit soort incidenten. Zo nu en dan had hij de boot terug naar huis gemist en was hij genoodzaakt om te zwemmen. Daar deed hij bijna een uur over. Hij vertelde dat zijn huis uit bushmaterial bestond en dat hij en zijn vrouw en zijn vier kinderen in een ruimte van 10m2 woonden. Van het salaris wat de universiteit hem gaf, kon hij zijn kinderen niet meer voedden. Het werd hem teveel en zo kon hij zijn leven niet verder voortzetten. Hij verdient dan ook maar 700 kina per maand. Dat komt neer op 180 euro per maand. Zijn ontslagbrief was dan ook hartverscheurend en hij wist precies de juiste tonen te raken.
Maar er speelde ook nog iets anders mee. De president van de universiteit, Fr. Jan, had mij opgedragen om de bankzaken van National DRAC te regelen, want hij vertrouwde Watson voor geen meter. Hij liet mij een aantal betalingen zien die niet klopten en zodoende ben ik eens even verder in de papieren gaan duiken. Er waren in de maanden dat ik daar al werkte een aantal uitgaven gedaan voor zaken waar ik niks van afwist of als een vage omschrijving in de boeken beschreven werd. Op aanraden van VSO heb ik hem hier niet mee geconfronteerd, omdat dit iets is wat veel in PNG voorkomt en tot nare situaties voor de klokkenluider kan leiden.
Ik heb het idee dat Watson nattigheid voelde en met het argument dat hij zich niet voldoende gesteund voelde door de DWU heeft hij zijn biezen gepakt. Zodoende heeft hij ook nog even wat geld mee kunnen nemen. Voordat hij dat deed zei hij dat hij nog terug zou komen om de zaken aan mij over te dragen, maar dat heeft hij uiteraard niet meer gedaan. Ik gaf hem nog het voordeel van de twijfel, maar de mensen om mij heen geloofden hem allang niet meer. Ik baalde hier natuurlijk enorm van want ineens sta ik er in m’n eentje voor. Het tijdschrift The Network was grotendeels af, maar de editing en de layout moest nog gedaan worden. Ik heb helemaal geen ervaring met deze computerprogramma’s en heb de hulp van anderen ingeschakeld. Maar nog was het resultaat niet naar onze tevredenheid. Bij lange na niet. Dat moet dan maar voor de volgende editie in augustus. Maar op dat moment kon ik Watson wel wurgen!

Inmiddels ben ik al lang over die gevoelens heen en probeer ik alles weer een beetje in perspectief te krijgen. Samen met Fr. Jan en Joe (country director van VSO) hebben we gesproken over de toekomst van National DRAC. Beide organisaties willen zich hier gelukkig nog voor inzetten alleen zal er toch wat gaan veranderen. De DWU kan nog niet zeggen of ze een collega voor mij zullen aannemen omdat Fr. Jan zegt dat hij zijn steun aan onze organisatie al lang heeft laten blijken door voor een kantoor en ander faciliteiten te zorgen. Nu moeten we uit gaan vinden of we een donor bereid zien te vinden die het salaris voor deze persoon wil betalen. Uiteraard heb ik hier goed de balen van, want in de tussentijd noem ik mezelf maar een “one-woman-organization” en doe ik alles zelf. Je moet natuurlijk rekening houden met onverwachte veranderingen, maar een van de doelstellingen van mijn placement was: capaciteitsopbouw. Dus samenwerken, instueren, kennis overdragen etc. aan je lokale collega’s. zolang ik die niet heb, want is dan het doel van mijn placement??? Ja, een organisatie runnen. Het is nu maar te hopen dat er iemand aangenomen wordt, anders kan de organisatie na 15 maanden opgedoekt worden. So much for duurzaamheid!


Op ons kantoor is intussen ook een Spanjaard komen werken: Albert. Hij ziet er uit als de gemiddelde anarchistische kraker die je vaak in Amsterdam aantreft (dreads, tattoos, piercing, wijde kleding). Hij is hier samen met zijn vriendin Ana die voor het nationaal medisch instituut onderzoek doet naar malaria. Klaarblijkelijk is PNG het land waar alle vormen van malaria voorkomen en dus goed onderzoeksvoer voor wetenschappers is. Albert daarentegen is een freelance grafisch vormgever en heeft zichzelf bij de DWU binnen gekletst. Hij doet nu samen met een lokale collega de vormgeving van alle publiciteitsmateriaal van de universiteit. Het is fijn om hem erbij te hebben, want de PNG’ers op de kamer zijn niet echt talkative. Lester zegt alleen maar: “mmm…yeah” als je hem iets vraagt en doet al voordat je de vraag ubheruapt gesteld hebt. Aiva doet net alsof ze het heel erg druk heeft. In principe kan ik het goed vinden met Aiva, maar zij bepaalt wanneer er gesproken wordt, want vaak heeft ze het te druk….. en ik weet niet precies waarmee. Bovendien houden de Papoeas van airconditioning. Thuis hebben ze het niet want het vreet ontzettend veel stroom en dat is bovendien al erg duur. Maar zodra ze op het werk of vergaderingen zijn, dan moet het gelijk op standje noordpool. Ik begrijp dat niet en heb dan ook vaak discussies met de mensen. Bij elke vergadering zit ik altijd aan de airco te sleutelen om het warmer te krijgen. Gelukkig is Albert ook geen fan van de airco, dus wij zijn een kruistocht tegen onze collega’s begonnen.

Drie weken geleden is Charlye Ramsy uit Tennessee USA in Madang gearriveerd en ze woont onder mij. Ze werkt ook in het disability programma van VSO en is een jaar geleden door het Amerikaasnse Peace Corps uit Zambia terug naar de Verenigde Staten gestuurd nadat ze door een hoogwaardigheidsbekleder aangerand en in elkaar geslagen was. Ze wilde dolgraag in Zambia blijven of door Peace Corps naar een ander land gestuurd worden, maar het Peace Corps vond het beter als ze pas na 2 jaar weer uitgzonden zou worden. Daar wilde ze niet op blijven wachten en besloot voor VSO te gaan. Ze komt uit de staat Tennessee. Land of country music. En Dolly Parton! En wil het nou net treffen dat ik een fan (nou ja, dat is misschien een heel groot woord, ik heb maar één album) van Dolly parton ben! Het kan Charlye eigenlijk weinig bekoren en bovendien kent ze het nummer Jolene niet eens! Zelfs nadat ik het gezongen had, begon er nog geen lichtje bij Charlye Ramsy (haar naam moet uiteraard in een zwaar southern accent uitgesproken worden) te branden. Ze zegt dat mijn accent inmiddels zwaarder is dan dat van haar. In ieder geval kan ik het erg goed met haar vinden en ben blij dat ze in mijn gebouw woont zodat we ’s avonds bij elkaar over vloer kunnen komen. In de komende weken en maanden zwaaien er namelijk nogal wat mensen af omdat hun placement afloopt. Het ziet er naar uit dat onze groep gehalveerd wordt. En dat zijn niet alleen de VSO’ers, maar ook de Duitse antropologen.

Op 31 mei mocht ik m’n dertigste verjaardag in PNG vieren. Dat was zeer geslaagd. Hayley had een heerlijk ontbijt voor me gemaakt met koffie, fruit en pannenkoeken. We hadden de auto van onze overburen, Ian en Sue, voor 2 weken te leen en Hayley besloot om mij een dagje mee naar Jais Aben te nemen. Dit is een soort van een resort even buiten Madang waar iedereen in het weekend gaat zwemmen en snorkelen. Het vervelende is echter dat je een auto nodig hebt om daar te komen. Toen we daar aankwamen, troffen we Charlye Ramsy aan. Die was door een paar andere lui meegenomen die waren gaan duiken. Het was nog heerlijk rustig en we hebben de hele dag heerlijk liggen luieren en zonnen. ’s Middags reden we weer terug naar Madang en moest ik m’n mooiste jurk aantrekken want ik zou ergens heen gebracht worden. Om half acht kwamen Ed, Joe, Charlye en Veronica naar de auto en werd ik notabene geblinddoekt door Madang gereden. Ik wist bij god niet waar we naar toe gingen want Hayley nam een andere route. Toen we bij onze bestemming aankwamen, werd ik aan de hand van Hayley een trap opgeleid en stond ik ineens in een kamer met mensen die “Happy Birthday”stonden te zingen. Het waren allemaal bekenden van VSO, de universiteit en daarbuiten. Jolanda en Amarins hadden blijkbaar een belangrijke bijdrage aan de organisatie geleverd, want ik moest 30 kadootjes die aan waslijn gevestigd waren, een voor een aan de hand van een brief uitpakken. Daar bevonden zich ondermeer een strak oranje jurkje en een zilveren cowboyhoed met bijpassende riem bij! Uiteraard moest dat allemaal ter plekke over de jurk die ik al aan had, aangetrokken worden. Monica, Lynn en Amarins hadden taarten gebakken. Het was een geweldig feest waar goed werd gedronken en heerlijk werd gedanst (komt namelijk niet vaak voor). Ik denk dat dit mijn meest feestelijke verjaardag ooit is geweest! En dat in PNG.

Eerst was het Joe Gamble die we moesten voedden, nu is het Charlye Ramsy. Zij weet niet hoe ze moet koken, dus Hayley en ik zijn haar wat kooklessen gaan geven. Ze had bijvoorbeeld nog nooit van een simpele sandwich met kaas en komkommer gehoord!? Dit komt omdat haar moeder alleen maar macaroni and cheese, en peanutbutter sandwich voor haar maakte. Ze kan er zelf gelukkig hartelijk om lachen dat het zo ernstig met haar gesteld is.
Deze week gaat onze leuke buurman Ed terug naar Engeland. Hij was maar voor 3 maanden voor het Tokaut Aids project van VSO uitgezonden. Hij woont bij ons in het gebouw dus we komen regelmatig bij elkaar over de vloer met een biertje of een wijntje. Twee weken geleden hadden Charlye en ik Ed uitgenodigd voor een dineetje. Charlye had geprobeerd Mexicaans te koken en dat was redelijk goed gelukt. Op een gegeven moment begon het keihard te regenen. Ik meende geschreeuw te horen, maar niemand sloeg daar acht op. Even later hoorde ik dan toch echt dat mijn naam geroepen werd. Ik schrok me dood! Mijn onderbuurman, John Marc, stond in z’n sportbroekje voor mijn deur. Hij was helemaal natgeregend. Hij zei dat er iemand voor mij bij de poort stond. Iemand in een Toyota Landcruiser, een expat. Allemaal personen die in het bezit zijn van een Landcruiser schoten er door m’n hoofd. Wie kon er op dit moment, om 8 uur op een zaterdagavond, in de stromende regen nu voor mij aan de poort staan??? Ed en John Marc stonden erop om mij te escorteren naar de poort. Wat bleek: was het Albert....met gin en tonic! Hij verveelde zich en dacht dat er vast wel wat bij ons te doen was. Hij had geen beter moment uit kunnen kiezen! De gin en tonic was meer dan welkom. Het was een supergezellige avond. De volgende dag herinnerde me ik ineens weer hoe het was om een kater te hebben...... De laatste keer was ergens in februari in Nederland. Sinds die avond is iedereen in de ban van gin en tonic. Het is alleen jammer dat het zo verrekte duur is. Maar redding is nabij. Aanstaande zaterdag komt mijn zus Dorien naar Madang. Ik heb haar al duidelijk gemaakt dat we met smart op een fles taxfree gin zitten te wachten. Nu lijkt het natuurlijk net alsof we hier met een stelletje alcoholisten opgescheept zitten, maar om eerlijk te zijn, is het welkome afwisseling na al dat SP bier!

maandag 19 mei 2008

Roerige tijden

Inmiddels ben ik alweer een aantal weken aan het werk bij National DRAC en ik krijg steeds meer inzicht in de werkzaamheden. In het begin voel je je zo onzeker omdat je geen idee hebt waar je moet beginnen. Bovendien is het strategisch plan van de organisatie door andere mensen opgesteld en ik moet dit samen met mijn collega Watson uit gaan voeren. Dat is best lastig als je er zelf niet aan bijgedragen hebt en andermans ideeen uit moet gaan voeren. Watson heeft zich de afgelopen maanden alleen maar bezig gehouden met de publicatie van het tijdschrift, dat overigens een zeer belangrijke activiteit van de organisatie maar ook voor de gehele disability sector is, maar daardoor is er een gat van bijna een jaar aan verrichtingen onstaan. National DRAC had inmiddels al een goede reputatie bij de Department for Community Development (letterlijk: ministerie voor ontwikkeling van de samenleving) opgebouwd en minister Dame Carol Kidu had een column in het tijdschrift. Nu is het zaak om ons weer terug in het zadel te krijgen.
Afgelopen week was ik aanwezig op een stakeholders conference in Port Moresby georganiseerd door de, van oorsprong, Duitse ontwikkelingsorganisatie CBM. Alle organisaties in PNG die werkzaam zijn in deze sector waren uitgenodigd. CBM vierde haar 100 jarig bestaan en greep deze gelegenheid tevens aan om gezamenlijk te kijken wat de stand van zaken in deze sector momenteel is in PNG. Vertegenwoordigers van de ministeries voor Volksgezondheid, Onderwijs en Community Development waren ook uitgenodigd aangezien dit de ministeries zijn die samen moeten werken om een nationaal beleid op het gebied van disability van de grond moeten krijgen. Het is dan zo mooi om te zien dat de overheidsinstanties zo laagdrempelig zijn en dus de overheidsfunctionarissen makkelijk toegankelijk zijn. De opening van de conferentie werd zowaar bijgewoond door de Chief Gouvernor van PNG, Sir Paulias Matane. Hij is de representant van Queen Elizabeth in PNG (aangezien PNG onderdeel is van de British Common Wealth) en dus het hoogste in gezag. In Nederland moet je maandenlang netwerken, bellen, brieven schrijven en bedelen om iemand van het Koninklijk Huis bij een opening aanwezig te laten zijn. Hier wordt daar minder moeilijk over gedaan. Bovendien is het ook geweldig dat de vertegenwoordigers van de ministeries met vragen van de aanwezigen terug gingen naar hun minister en later in de week met de antwoorden terugkwamen!
Zelfs Dame Carol Kidu kwam nog even langs om een praatje te houden en om aan te kondigen dat het nationaal beleid op disability issues eindelijk goedgekeurd is in het parlement en dat het beleid aan het einde van het jaar door- en uitgevoerd wordt. Dat is natuurlijk geweldig nieuws, want dat betekent dat de mensen met een handicap (de aller, aller kwetsbaren in PNG samenleving!) eindelijk gelijke rechten krijgen.
Ik was hier samen met mijn collega Watson, met mijn supervisor Julie, met het hoofd van de afdeling fysiotherapie aan de DWU Karthi, en met mijn programma manager van VSO, KP (staat nergens voor, dit is haar naam!). We waren dus met een aardige delegatie uit Madang naar POM gekomen. KP had een auto gehuurd dus we waren enigszins mobiel in Port Moresby want we verbleven in een soort van klooster van de Don Bosco Salesianers. Deze naam heb ik veelvuldig voorbij zien komen toen ik nog bij Cordaid werkte. Het klooster was eigenlijk best mooi, want het was gebouwd naar Zuid-Europese architectuur. Een groot vierkant gebouw met bogengalerijen en een binnenplaats. Het deed me ook erg aan Latijns Amerika denken. De buurt buiten het klooster was zeer gevaarlijk. Dit werd ons regelmatig duidelijk gemaakt. Na 10 uur ’s avonds werd de poort niet meer opengedaan en werden de honden los gelaten. Nu waren wij nog niet zo zeer op de hoogte van deze regels en de tweede avond gingen KP en ik samen met een paar andere VSO’ers die ook toevallig in POM waren, uitgebreid dineren in een luxe restaurant. De keuze was enorm! Heerlijke sushi en sashimi, salades, brood, kaas, wijn, noem maar op! Iedereen liet het zich wel smaken en we namen dan ook uitgebreid de tijd om onze bordjes regelmatig opnieuw op te scheppen, aangezien het een buffet was. Nadat we de andere VSO’ers in hun hotel (dat overigens veel luxer was dan waar wij verbleven…) hadden afgezet, reden we in het donker terug naar ons klooster. De straten zijn echter amper verlicht, de wegen zijn in een zeer slechte staat dus de banden hadden aardig wat te kampen met al die kuilen in het wegdek, en er lopen mensen langs en op de straat. Bovendien wisten we de weg niet zo goed terug. Het was werkelijk een avontuur. En dat werd het helemaal toen we voor een gesloten poort stonden! Toeteren leek ons niet zo’n handig idee want dan wisten meerdere mensen in de buurt dat wij voor een gesloten poort stonden te wachten. Ik stelde voor om met het grote licht te knipperen in de hoop dat het iemands aandacht zou trekken. Ondertussen stonden we in het pikkedonker te wachten en keken we gespannen om ons heen of we geen personen uit het donker zagen opdoemen. Na een kleine 10 minuten kwam er een bewaker aanlopen die ons nogal geïrriteerd duidelijk maakte dat dit uitzondering was dat hij de poort na 10 uur voor ons opende waarop wij braaf onze excuses aanboden. Bovendien waren we ook nog eens bang voor de honden, maar die waren gelukkig aan de andere kant van het gebouw. Later in de week hoorden we dat er ’s nachts buiten het klooster geweerschoten afgevuurd waren en dat er blijkbaar iemand vermoord was. En een paar weken daarvoor was een auto net buiten de poort door een stel raskols overvallen. Die Salesianen hebben een gezellige buurt uitgekozen om hun klooster met kolossale kerk te bouwen! Ik geef toch de voorkeur aan mijn leventje in Madang, ook al gaat dat ook met wat aanpassingen gepaard.

Een paar weken geleden had ik een puppy als loge. Heather, een Canadese ontwikkelingswerker, had kort daarvoor een puppy in huis opgenomen omdat deze blijkbaar alleen en vermagerd op straat rondliep. Maar ze had er niet bij na gedacht dat ze voor drie weken naar de Sepik zou gaan en dat beestje had een oppas nodig. Nadat iedereen al geconsulteerd was, heb ik toegezegd om de kleine Hush (omdat hij op een Hush puppy lijkt) in huis op te nemen. Ik kreeg veel commentaar van mijn buren omdat het voor de PNG’ers niet normaal is om een hond in je huis te hebben. Een hond hoort buiten. Elke keer werd mij weer gevraagd: “Waar is je hond? Boven?”, en dan ook met afschuw naar boven kijkend. Bovendien werd ik heel raar aangekeken als ik Hush uitliet. Heather heeft Hush totaal onvoorbereid bij mij gedropt, zonder halsband of lijn. Ik heb Hush aan een provisorische halsband geholpen door gewoon een stuk blauw touw om z’n halsje te binden en een ander stuk daaraan vast te knopen en deze als lijn te gebruiken. Alleen die kleine etter beet dat telkens door. Bovendien vond hij binnen urineren en poepen fijner dan het buiten te doen. Na anderhalve week was ik er eigenlijk wel een beetje klaar mee. Ik besloot hem mee te nemen naar een volleybalwedstrijdje met een aantal andere expats in Madang. Iedereen vond Hush lelijk en hem meer op een albino rat dan op een puppy lijken. Uiteraard bestreed ik dat en nam het voor Hush op. Alleen Cassie, een Australische PhD’er, was weg van Hush. Aangezien ik die week nog een loge zou krijgen, Hayley een Engelse fysio, stelde ik voor of zij niet een tijdje op hem wilde passen. Cassie antwoordde gelijk met een gretige: “Yes ofcourse! When? Now?” Waarop ik gelijk met een: “yes that would be great”! antwoordde. Dus op die bewuste zondagavond heb ik Hush voor Hayley geruild.

Hayley had een placement in Aitape, maar dat liep door verschillende omstandigheden niet goed, waarop ze bij VSO besloten om haar terug naar Madang te halen. Ze was bovendien ook nog eens erg ziek, wat achteraf malaria bleek te zijn. Ze heeft zes weken lang bij Ian en Sue, mijn overburen, gewoond, maar aangezien er nog geen concrete placement voor haar in Madang gevonden was en dus haar situatie een beetje uitzichtloos werd, bood ik haar mijn huis aan. Er zijn twee types Engelse meiden. Het ene type is de wilde, gin-tonic drinkende, rokende en een met een dikke laag make-up opgemaakt gezicht Engelse meid. En de ander is de rustige, veel theedrinkende, koekjesbakkende, boekenverslindende, pub-ontwijkende, weloverwegende, vroeg-naar-bed-gaande, lieve Engelse meid. Hayley valt onder de laatste categorie. Misschien is zij wel een beetje het tegenovergestelde van mij, maar we kunnen het eigenlijk heel goed met elkaar vinden. Bovendien valt er ’s avonds amper wat anders te doen dan te kletsen, te koken en te lezen. Ik bevind me inmiddels ook een beetje in de laatste categorie. Hoewel, onlangs zijn er twee andere Engelse meiden aangekomen en die zijn van het type: party! Ook met deze twee meiden kan ik het uitstekend vinden. Afgelopen week was Jessica, een van die meiden, ook in POM en zij was bij dat gezelschapje van VSO’ers waar we uitgebreid mee gedineerd hadden. Zij stelde voor om een feest te houden, maar ik gaf aan dat ik het weekend daarop nog niet terug in Madang zou zijn. Zij drukte me op het hart dat er geen feest zonder mij georganiseerd zou worden! Ze zou een weekje wachten. Kijk, dat zijn betere zaken. Bovendien moet ik over 2 weken zelf een groot feest gaan organiseren omdat ik dan 30 word!

Gisteravond kwamen we tot de conclusie dat we eigenlijk al met veel zaken te maken hebben gehad waar tijdens onze voorbereidingstraining voor gewaarschuwd wordt. Veiligheidsaspecten, constante dreiging van natuurgeweld (oh ja, aardbevingen, tsunamis, cyclonen, noem maar op!), criminaliteit, corruptie, huiselijk geweld en seksuele mishandeling. Vooral dat laatste heeft ons onlangs nogal in de greep gehouden. Een onderbuurmeisje in ons gebouw beweerde dat zij was aangerand door mijn buurjongen en collega vrijwilliger de albino-Keniaan. Ze vertelde dit aan Veronica (mijn Filipino buurvrouw) en mij. We hebben het uitgebreid met het meisje besproken en regelmatig gevraagd het verhaal opnieuw te vertellen. Na enige tijd hebben we het aan onze collega voorgelegd, maar hij ontkende natuurlijk. Maar dit zijn situaties waar we tijdens onze training voor gewaarschuwd worden: hoe hier diplomatiek mee om te gaan. We wilden onze collega niet gelijk beschuldigen, maar we konden het ook niet zomaar negeren. Omdat wij niet helemaal bevredigend uit dat gesprek met hem kwamen en hij in onze ogen alleen nog maar meer verdacht werd, hebben we na lang overwegen besloten het met VSO te delen. Want dit kan ook gevolgen hebben voor de andere vrijwilligers aangezien de PNG cultuur gebaseerd is op compensering. Stel dat de familie van het meisje hoogte krijgt van dit incident, dan is het heel goed mogelijk dat ze hem en misschien ook ons achterna komen. En dat kan tot hele nare situatie leiden. Onze programma managers waren verbolgen over het feit dat wij er zo laat mee kwamen en hebben er gelijk werk van gemaakt. Nu bleek ook nog eens dat er zelfs op het VSO kantoor aantijgingen tegen hem waren gemaakt. Hij scheen nogal ongepaste opmerkingen tegen een aantal vrouwelijke collega’s gemaakt te hebben. Uiteindelijk hebben vijf vrouwen (waaronder wij) een schriftelijke verklaring in moeten dienen. Hayley was intussen al bij mij in huis getrokken en zij was er ook bij betrokken. De hele situatie maakte ons gespannen en onrustig, aangezien de Keniaan onder ons woonde. Uiteindelijk heeft hij zelf besloten om terug te gaan. Hij vertelde aan iedereen dat hij problemen met zijn vriendin in Kenia had en dat hij dat eerst opgelost wilde hebben alvorens terug naar PNG te keren. Die jongen zit volledig in ontkenning en wil niet inzien dat hij aan zich zelf moet werken. Bovendien zal hij nooit terug naar PNG keren, want VSO is klaar met hem. Nu is er een woning onder mij vrij gekomen en Hayley heeft geen huis... Ik zou zeggen: zaak opgelost!

Oh ja, sinds kort heb ik ook een weblog op de website van Trouw Idealen. Voor iedereen die niet genoeg kan krijgen van mijn verhalen over PNG moet daar maar eens een kijkje op nemen!Heeft Erika voor gezorgd!

woensdag 9 april 2008

Dagelijkse beslommeringen

Het is vandaag zondag en het is voor het eerst dat ik een ochtend alleen ben! De afgelopen weken ben ik altijd in het gezelschap geweest van anderen. Of het nu ochtend, middag of avond was: ik was nooit alleen. Sinds ik in m’n huis ben getrokken, krijg ik ook regelmatig bezoek van andere VSO’ers die of in hetzelfde gebouw of verderop in de straat wonen. Aan sociale contacten geen gebrek dus.
Het complex waar ik in woon bestaat uit acht flats waarvan inmiddels drie door VSO’ers bewoond worden. Isaac, een albino Keniaan woont onder mij en Veronica, een Filippijnse, woont naast mij. De flats zijn echt bovenverwachting groot en eigenlijk best wel luxe. Ik had mezelf eigenlijk in een soort van bamboehuisje op palen voorgesteld, maar het eindresultaat is bovenverwachting! Ik heb een appartement dat zelfs nog groter is dan m’n oude huis in Amsterdam! Ik heb een grote woonkamer met open keuken (met veel te veel keukenkastjes waar ik me absoluut geen raad mee weet waar ik ze mee moet vullen!), twee slaapkamers, twee balkons, een ruime badkamer en zelfs een splinternieuw gasfornuis met oven! En dan woon ik dus in een ontwikkelingsland……Zelfs m’n Keniaanse buurman verbaast zich over zijn woning hoewel hij de rest van PNG behoorlijk achtergesteld vindt in vergelijking met waar hij vandaan komt.

Hier in Madang, en ik ga er vanuit dat dit in de rest van het land nog vaker voorkomt, hebben we veel te maken met elektriciteitsuitval. Dit gebeurt altijd op een moment dat het absoluut niet uitkomt. Eigenlijk komt het nooit goed uit, maar het is niet handig als je net op het punt staat om te gaan koken of om de was te gaan doen. Op dit soort momenten gaat iedereen uit verveling z’n huis uit om te kijken of de buren misschien in zijn voor een praatje. Zo hangen Veronica en ik over onze balkons heen en kruipt Isaac naar buiten om te kijken bij wie hij deze avond aan kan schuiven voor een maaltijd. Ik heb dan ook helemaal geen zin meer om te koken en dus hoop ik dat Veronica al wat op het vuur heeft staan pruttelen. Na een paar uur flitsen de tl-lichten weer aan en begint het water weer te lopen. Ik heb inmiddels wel geleerd om een paar flessen water apart te houden want dit soort ongein komt gemiddeld wel drie keer per week voor. Bovendien moeten we vooral alert zijn als het stroom uitvalt tijdens een zware regen/onweersbui in de nacht. Dat is namelijk het moment dat inbrekers toeslaan. Het is helaas al twee keer bij buren van ons overkomen en nu hebben we op extra beveiligingsmaatregelen bij onze huisbaas aangedrongen. Bijna elk huis heeft een bewaker op de compound rondlopen en dat is niet zonder reden. Bij ons staat de poort ook gewoon dag en nacht open omdat het slot weer eens voor de zoveelste keer geforceerd is. Iemand probeert hier de boel te saboteren en dat zit ons niet lekker. Vooral omdat hier meerdere VSO’ers wonen en wij dus al snel een doelwit voor criminele activiteiten zijn. Gelukkig luistert de huisbaas naar ons, alleen deze week is er een grote brand in hun hoofdkantoor geweest waardoor ze nu andere dingen aan hun hoofd hebben. Volgende week zijn wij weer aan de beurt. In de tussentijd denk ik elke nacht geluiden te horen van inbrekers en doe dus amper een oog dicht.

Verder moet ik ook weer wennen aan de dagelijkse strijd die ik aan moet gaan met mijn medebewoners de insecten. Zodra je een door met boter besmeurd mes op het aanrecht achterlaat, hebben de mieren het binnen een minuut ontdekt, en komen dan met complete legers het aanrecht opmarcheren om het mes schoon te maken. Ik heb helaas ook al andere medebewoners ontdekt: ratten. Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik een fobie voor ratten heb. Het is altijd een soort van nachtmerrie geweest dat ik ratten in m’n huis zou hebben (die dan uit de wc zijn komen kruipen ofzo…), maar nu is het dan toch echt realiteit geworden! ’s Nachts word ik elke keer wakker van het minste of geringste geluidje wat ik dan uit de keuken meen te horen. Ik heb gelukkig nog niet oog in oog met een rat gestaan, maar ik heb hun aanwezigheid helaas ontdekt toen ik m’n schoonmaaksponsjes verspreid in de kast zag liggen met behoorlijke tandafdrukken erin. M’n buurvrouw Veronica heeft eerder deze week wel een rat in haar keuken gezien die via een gat achter de koelkast weer verdween. Dat gaf voor mij de doorslag om op zoek te gaan naar alle gaten en holen die ik maar in m’n woning kon ontdekken.
Samen met Joe (m’n Canadese buurman van verderop uit de straat die regelmatig rond etenstijd mij bij binnen komt vallen in de hoop een bordje mee te eten) ben ik al m’n keukenkastjes en mogelijke gaten in het muskietengaas voor de ramen afgegaan, maar ik kon nergens een ingang vinden. Uiteindelijk bleek er achter mijn koelkast ook een gat te zijn die mijn huisbaas Anil gelijk met een stuk hout tijdelijk dichtgemaakt heeft. Nu hoop ik dat mijn nachtrust tenminste weer terugkeert.


In het Paasweekend ben ik met Jolanda (een Nederlandse fysio die op de universiteit doceert), Joe (m’n Canadese buurman) en Laura (een Engelse fysio die tijdens de paasdagen bij mij logeerde) naar een eiland voor de kust geweest. Krangket Island ligt maar op tien minuten varen van Madang af, maar het lijkt alsof je in een ander gedeelte van PNG bent. Het is heel rustig en sereen en wij waren ook nog eens de enige gasten in de lodge. Joe en Laura waren al vooruit gereisd om te kijken of de logde beschikbaar was en Jolanda en ik kwamen in de middag met de boodschappen omdat je daar namelijk zelf voor je eten moet zorgen. Voordat Jolanda en ik op het eiland aankwamen, vertrok er net een grote boot met veel mensen erop. Joe en Laura vertelden dat het Duitse filmploeg was die even tien minuutjes kwamen filmen, lunchen en weer vertrokken. Een dag later kwamen we ze in de Madang resort tegen en vroegen we om wat voor film of productie het ging. Wat bleek: het is een televisiefilm voor de ZDF, Traumschiff geheten. Het is een soort van Duitse Loveboat en ze hadden al opnames in Vietnam gemaakt. Voor degenen die geïnteresseerd zijn: het wordt op Tweede Kerstdag en op Nieuwjaarsdag uitgezonden!
Op Krangket Island hebben we lekker gerelaxed, gezwommen en gegeten. De volgende dag was het weer niet zo bijzonder, dus besloten we maar om terug te gaan naar Madang en daar ergens te gaan lunchen. Want ja, het was toch Paasweekend en we moesten er toch maar een leuk en relaxed weekend van maken!
Na onze lunch in het Coastwatchers hotel liepen we met onze rugzakken terug langs de golfbaan langs de kust. Dit is een ontzettend mooie, groene en lommerrijke weg. Het was echt zo’n een zondag met gezinnen die wat doelloos langs het water sjokken. Ik liep met Joe voorop en een paar meter achter ons liepen Laura en Jolanda. Er kwam een jongen onze kant oplopen en net voordat hij Joe en mij passeerde stopte hij de mouw van zijn blouse, die losjes over z’n schouder hing, in z’n mond. Een moment later hoorden we een gil en zagen we de jongen wegrennen. Hij bleek recht op Laura afgelopen te zijn en haar met een mes op haar arm bedreigd te hebben. Zij als enige had een schoudertas en blijkbaar had hij het daar op gemunt. Hij hield z’n gezicht verborgen door z’n blouse ervoor te houden. Ondertussen trok Jolanda aan zijn arm waarop Laura begon te gillen en hij het hazenpad koos. Laura had haar tas allang op de grond gegooid, maar de jongen had geen tijd meer om deze mee te nemen. Jolanda had z’n blouse nog in haar handen. Gelukkig bleef Laura ongedeerd. Het mes was niet scherp en liet alleen een rode streep achter op haar arm. Maar we waren allemaal ontzettend geschrokken! Je denkt dat je met z’n vieren veilig bent, maar zelfs dat hoeft dus niet zo te zijn. Er kwamen een aantal locals op ons af die het incident gezien hadden. Ze verontschuldigden zich voor wat er gebeurd was en liepen verder met ons op. Deze mensen verzekerden ons dat dit niet vaak voorkwam en dat wij echt pech hebben gehad. Ik denk ook wel dat het zo is, want zelfs de expats in Madang keken op van ons verhaal. Natuurlijk moet je op je hoede zijn en niet teveel waardevolle dingen met je meedragen, maar eerlijk is eerlijk: het kan op elke plek in de wereld gebeuren.

De dinsdag na Pasen ben ik officieel begonnen met m’n werk op de Divine Word University (DWU). Eigenlijk is de DWU niet mijn echte werkgever, maar de National Disability Resource and Advocacy Centre (NDRAC). Dit is een kleine NGO die momenteel nog onder de vleugels van de universiteit schuilt, maar graag onafhankelijk wil worden. Uiteraard kunnen we nu nog gebruik maken van de faciliteiten die de universiteit te bieden heeft, zoals kantoorruimte, internet, repro, internet etc. Maar de bedoeling is dat het een onafhankelijke club gaat worden die niet aangestuurd wordt door een grote organisatie die wellicht andere belangen heeft.
Het komt erop neer dat NDRAC zich richt op de positie waarin de mensen met een handicap in PNG in verkeren. Deze positie is namelijk erg slecht. Er is weinig informatie bekend over het aantal gehandicapten, over wat voor soorten handicap, de oorzaak van een handicap etc. Men schat dat er ongeveer 600.000 mensen met een handicap op een bevolkingsaantal van 6 miljoen in PNG leeft. Het is een schatting omdat 87% van de bevolking in afgelegen en moeilijk bereikbare gebieden woont. Omdat er veelal een stigma rust op mensen met een handicap (omdat dit bijvoorbeeld als een vloek gezien kan worden) en omdat deze mensen vaak buiten de samenleving worden gesloten, is dit centrum in het leven geroepen. Het bestaat nog maar krap twee jaar en heeft nog niet veel uit kunnen voeren, maar heeft wel de ambitie om veel te bereiken. We willen de People with a Disability (PWD’s) een stem geven en empoweren om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Daarom moet er veel voorlichting gegeven worden, bewustzijn gecreëerd worden en veel samengewerkt worden met organisaties die ook op dit gebied werkzaam zijn. Hier ga ik onder meer aan bijdragen. Dus door een sterkere samenwerking met partnerorganisaties en overheidsinstellingen op te zetten, door een netwerk op te bouwen om de PWD’s beter te kunnen bereiken en ze zo een stem te kunnen geven en door campagnes op te zetten om disability in PNG onder een groter publiek onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt al door de uitgave van een magazine: The Network. Hier is het eigenlijk allemaal mee begonnen. Dit is een magazine dat elk kwartaal gratis wordt uitgegeven en wordt samengesteld door en voor mensen met een handicap. Maar alvorens we deze ambitieuze plannen uit kunnen voeren, moeten we eerst fondsen werven! Dat is eigenlijk prioriteit nummer 1.
Nu ben ik me eigenlijk alleen nog maar aan het inlezen over wat er reeds gedaan is en wat de toekomstplannen voor NDRAC zijn.

De universiteit is niet ver van mijn huis. Elke ochtend vertrek ik rond kwart voor acht van huis en begin de route door de grote kuilen in de weg gevuld met regenwater te omzeilen. Als je pech hebt, en slippers draagt, dan zitten je benen (of broekspijpen) binnen de kortste keren onder de modder! Het is namelijk het einde van het regenseizoen, maar het lijkt net of het regenseizoen tot het allerlaatste moment gewacht heeft, en nu alles tegelijk uitstort.
Er lopen ’s ochtends ontzettend veel mensen op straat en dus blijf ik ook continu moning of moning tru (een hele goede morgen) tegen iedereen zeggen, want iedereen groet elkaar (of misschien alleen mij…). Omdat ik een shortcut naar de universiteit neem, zijn de meeste mensen niet gewend om daar een blanke te zien lopen. Vooral de schoolgaande kinderen liepen in het begin nog wel eens met grote ogen en de mond wagenwijd open naar mij te staren. En zodra ik met mijn grootste glimlach een moning of hello uitbracht, dan werd er vrolijk teruggegroet. Ik heb nu het idee dat ze eraan beginnen te wennen. In de ochtend is het nog heerlijk koel, en de zon geeft zo’n mooie gloed op alles wat groen is. En alles is hier gewoon ook ontzettend groen! Weinig wegen zijn geasfalteerd, dus het is onderweg vaak een modderpoel. Daarom zijn ordinaire slippers een algemeen geaccepteerd schoeisel hier en dus iedereen zie je daar ook op lopen. Maakt het wel zo makkelijk!
Aangezien de supermarkten niet op mijn route liggen, ga ik twee keer per week de stad in om boodschappen te doen. Op zaterdag ga ik naar de markt om groenten en fruit te kopen en door de week wil ik nog wel eens in de lunchpauze naar een supermarkt gaan of naar een SP shop (South Pacific bier) om bier te kopen. Dit kan namelijk alleen maar van maandag tot en met donderdag. Daarna heb je pech. Hoewel dat ook niet helemaal waar is, want iedereen heeft wel zo z’n adresjes om bier op de zwarte markt te kopen. Ik heb dat nog niet gedaan, want ik heb die adresjes nog niet ontdekt en bovendien is het voor een vrouw sowieso al ongewoon om bier te kopen. Dat moet dus allemaal discreet gebeuren. Maar dit soort aankopen moet allemaal zorgvuldig gepland worden omdat je ook nog eens keer in een propvolle PMV (Public Motor Vehicle) op en neer moet reizen en dan liever niet gezien wilt worden met een doos bier.

Die PMV’s zijn ook een ervaring op zich! Het is het enige openbaar vervoer wat je over land kan krijgen. Dit zijn meestal Toyota busjes waar gemiddeld 15 mensen in kunnen zitten. En daar houden ze zich meestal ook keurig aan. Maar de eerste keer dat ik in zo’n ding stapte, kwam de kenmerkende geur van PNG mij al snel tegemoet. Deodorant is iets wat hier niet gebruikt wordt en dat had ik al vrij snel door. Het was als een klap in m’n gezicht en ik had moeite om niet overduidelijk m’n neus dicht te knijpen. Maar allemachtig: een hele bus vol met zwetende Papoea’s is niet te harden! Ik begin er gelukkig al aan te wennen, maar ik heb voor mezelf besloten om hier niet aan mee te doen. Ik blijf gewoon deodorant gebruiken en met mij doen gelukkig vele andere buitenlanders hier in Madang dat ook!

By the way: voor diegenen die het leuk vinden om wat naar mij op te sturen (en dat vind ik zelf misschien nog wel leuker!) dan kan dat naar:
Divine Word University
National Disability Resource and Advocacy Centre (NDRAC)
Att: Marleen Nelisse
PO Box 483
Madang, Madang Province
Papua New Guinea

Ik vind alles leuk: Tijdschriften, DVD’tjes, Stimorol kauwgom sugarfree…. Maar ook gewoon kaartjes hoor!

dinsdag 25 maart 2008

Het werd weer eens tijd....







Het is echt niet mijn bedoeling om elke keer zulke lange verhalen te plaatsen, maar m’n laatste keer online is alweer bijna vier weken geleden. En er valt zoveel te vertellen!!

Drie weken geleden zijn we officieel begonnen met onze In-country Orientation. Dit houdt in dat we twee weken lang een introductie kregen over o.a. cultuur, politiek, de taal, gezondheidszorg en de veiligheid van PNG. Maar ook in welke programma’s VSO actief is en waarom juíst in deze. In PNG is VSO voornamelijk actief in disability, education en participation and governance. Maar aangezien het cijfer van Hiv/Aids geinfecteerden de laatste jaren schrikbarend toegenomen is, is VSO enige jaren ook bezig met een project gericht op voorlichting over Hiv/Aids. De overheid is zich eigenlijk niet echt bewust van het probleem in het land en heeft dus ook niet de juiste cijfers van de hoeveelheid geïnfecteerden.
Een ander onderdeel van onze training zijn de lessen in Tok Pisin. In PNG wordt hoofdzakelijk Tok Pisin gesproken en dat is nogal een eigenaardig taaltje! Het is eigenlijk een heel grappige en vertederende taal, want objecten en gevoelens worden heel beschrijvend weergeven. Bovendien lijkt het fonetisch ontzettend veel op Engels. “I like” wordt “Mi laikim”. “Don’t worry, it’s no big deal” wordt “Noken wari, liklik samting”. Oké, dit lijkt dan nog makkelijk, maar wacht maar tot je moet zeggen dat je broer Jaap in Amsterdam woont! Dat wordt zoiets als “Bigpela brata belong mi nem belong em Jaap, em belong Amsterdam! Veel “pela’s” achter een (bijvoegelijk naam)woord en veel “long en bilong”. Eten is “kaikai”, en dat wordt zowel als zelfstandig naamwoord als werkwoord gebruikt. Dat is eigenlijk best makkelijk. Maar je kunt je voorstellen dat onze taallessen tot vrij hilarische momenten leidden! De twee “tisa” (leraren) Willy en Augustine zijn zelf afkomstig uit een dorp ver buiten Madang waar uiteraard alleen maar Tok Pisin gesproken wordt.

Gedurende een weekend zijn we voor twee nachten naar het dorp, genaamd Rempi, van Willy en Augstine geweest. Dit was allemaal in het kader van onze Tok Pisin lessen en uiteraard onderdeel van onze in-country training. Onze groep bestond uit drie Engelsen: Pam en Bob van begin zestig, Rachel van mijn leeftijd, en vier Filipino’s: Bobet, Raphael, Benhur en Veronica. En ik dus als enige Nederlander.
Het was echt een leuke groep en we konden het gelukkig allemaal goed met elkaar vinden. De Filipino’s zijn allemaal iets van twee turven hoog, maar ze zijn ontzettend grappig. Ik voel me een ontzettende reus tussen die ukkepukjes, maar dat gevoel krijg ik sowieso al hier.
Voordat we naar Rempi afreisden, kregen we al enige info over wat we konden verwachten. Het kwam erop neer dat je in feite niks moest verwachten! Geen electriciteit, geen waterleiding, geen bedden; eigenlijk vrij weinig.
Ik heb snel nog maar even een slaapmatje gekocht, want twee nachten op de vloer vond ik net iets te gortig. Niet dat je veel comfortabeler op zo’n matje ligt, maar het is wel handig om je muskietennet ergens onder te proppen.
Uiteindelijk kwamen we tegen een uur of vier in het dorp aan. Denk aan vier bamboehuizen op palen met een stoffig pleintje in het midden en dat is ongeveer het beeld van het dorpje waar we in verbleven.
Het hoofd van de familie was Herman. Hij ontving ons hartelijk met een rode door “buai” resten gekleurde mond en stelde ons voor aan z’n vrouw Elly en aan z’n dochters Julie, Melissa en zoon Bertol. (Vrijwel iedereen in PNG kauwt “betel nut” (in Tok Pisin “buai”). Het is een stimulerend middel en een manier om de dag door te komen. Ik weet niet precies waar ik de noot mee kan vergelijken, want ik heb ze zelf nooit eerder gezien. Alleen op het binnenste gedeelte van de noot wordt gekauwd, maar het goedje wordt pas rood zodra er mosterdzaad en kalk aan toegevoegd wordt. Ik heb geen flauw benul hoe iemand ooit op deze combinatie gekomen is, maar de mensen worden er niet bepaald aantrekkelijker op! De tanden worden rood en dit is bijna niet meer weg te poetsen. Op straat zie je dan ook overal rode kwakjes liggen: het sap wat vrijkomt door erop te kauwen, wordt op straat uitgespuugd!)


De familierelaties in PNG zijn nogal complex (ik denk dat mijn collega antropologen zich dit nog wel herinneren uit ons eerste jaar antropologie!) en niet altijd duidelijk voor een buitenstaander. De samenleving is overwegend patrilineair. Dat houdt in dat alles via de mannelijke lijn doorgegeven wordt. Zodra een meisje met een jongen trouwt, wordt zij lid van die familie en laat ze haar eigen familie achter. Haar eigen familie heeft daarvoor een bruidschat betaald gekregen. In praktijk komt dat eigenlijk neer op “het kopen”van een vrouw waardoor zij eigendom wordt van de familie van de man en waar dus ook alles mee gedaan mag worden. En dan doel ik voornamelijk op huiselijk geweld. Dat komt dan ook extreem veel voor in PNG en dit is een groot probleem. Ook wel “wife battering” genoemd. Je mag er wel vanuit gaan dat alle vrouwen worden geslagen. En niet alleen door de echtgenoot, maar ook door zijn broers en zijn vader. Zij is tenslotte eigendom geworden van zijn clan. Wettelijk gezien is huiselijk geweld verboden en strafbaar, maar in de praktijk bemoeit de politie zich er niet mee. Dat is een privé kwestie dat binnen de huiselijke sferen “uitgevochten”moet worden.
Maar om weer terug te komen op Herman en zijn familie, hij begon ons voor te stellen aan andere familieleden die als zus of broer of dochter of zoon werden genoemd. Dit waren dus de kinderen van zijn broers en zussen en daar weer de kinderen van. Heel ingewikkeld allemaal!
Pam, Bob, Rachel, Veronica en ik sliepen in een kleine ruimte achter de piepkleine winkel van Herman en de Filippijnse jongens sliepen in een huis naast ons. De familie van Herman sliep eveneens in dezelfde ruimte als waar wij sliepen, maar dit werd door wat schotjes afgeschermd.
Net nadat wij ons geïnstalleerd hadden, en ik m’n muskietennet al goed onder m’n matrasje gestopt had om vervelende verrassingen in de nacht die komen zou te voorkomen, werd er een varken naar de zee gebracht. Varkens zijn zeer belangrijk in de PNG cultuur. Hoe meer varkens een familie heeft, en hoe groter en vetter deze zijn, hoe meer aanzien je krijgt. Varkens worden meestal voor speciale gelegenheden en festivals geslacht. Het beest hing met z’n vier poten aan elkaar gebonden aan een stok en werd naar het strand gebracht. Volgens mij was het dier al buiten westen toen ze daar aankwamen, want het mes werd al snel in de keel gezet, zonder dat het beest begon te krijsen. Daarna werd een vuur gemaakt waar het karkas in gehangen werd. Geheel zwart geblakerd werd het lichaam uit de palmbladen gehaald en in het water gelegd om de haren van de huid te schrobben. Het begon al donker te worden en de vrouwen vonden het tijd worden dat ik terug moest keren naar het dorp.
De andere vrouwen hadden het eten klaargemaakt en we konden gelijk aanschuiven. Aangezien er geen verlichting was, op een enkele kerosine lantaarn na, gingen we tegen negen uur al naar bed. Nou ja, naar matrasje onder een muskietennet! Ik moest eigenlijk nog even naar het toilet, maar zag daar enorm tegen op. Het huisje (liklik haus) met een gat in de grond staat aan de rand van het dorpje en krijgt ’s nachts veel bezoekers. En dan bedoel ik niet alleen mensen….. Ik besloot om hoe dan ook maar te gaan, want met een volle blaas onder m’n muskietennet kruipen, leek me ook geen optie.
Zodra ik de deur opende en m’n zaklamp op de wc scheen, schoten de kakkerlakken alle kanten op. Ik dacht alleen maar: ogen dicht en doe je ding!
M’n Filippijnse kamergenote zag de bui al hangen toen ik terug kwam en besloot om ergens de bosjes in te duiken.
Het slapen ging die nacht ook niet echt fantastisch, want ik lag alleen maar te hopen dat ik niet naar de wc moest.

Zaterdagochtend was het ontbijt al klaar gemaakt door de vrouwen van het dorp. Gedurende het weekend kwamen we erachter dat de vrouwen keihard werken. De mannen lijken alleen maar “buai” te kauwen. Dit werd door Willy en Augustine even recht gezet door te vertellen dat de mannen ook heus wel wat doen. Zij gaan ’s nachts vissen. Maar overdag lagen ze weer uit te rusten van deze nachtelijke inspanning. De vrouwen daarentegen staan al voor dag en dauw op, beginnen hout te sprokkelen en de eerste maaltijd te bereiden. Tijdens een wandeling in de omgeving en door de tuinen werd ons ook duidelijk dat de vrouwen al het werk in de tuin doen. Zij doen de beplanting en het onderhoud, en de mannen doen de oogst. Tussendoor moeten de vrouwen terug naar het dorp komen om de middag- en avondmaaltijd te bereiden. Bovendien moet er ergens ook nog eens keer gewassen worden. Ik heb ontzettend veel respect voor de PNG vrouwen gekregen, want zij doen in feite alles en ondertussen worden ze ook nog eens een keer door hun man geslagen. En daar komt ook nog eens bij dat de vrouwen als allerlaatste mogen eten! Zij krijgen de left-overs van de maaltijd die zij bereid hebben.
Ik weet dat ik hier niet over mag oordelen, en dat dit hun cultuur is. Zo is het altijd geweest. Het huiselijk geweld is met de komst van de white man eigenlijk alleen maar toegenomen. Voor die tijd wisten zowel de man als de vrouw hun plaats in hun samenleving, en wisten ze waar hun grenzen lagen. Toen werkte het systeem. Met de komst van de kolonisator en de introductie van alcohol is dit systeem in de war geraakt. Nu nog steeds is de samenleving van PNG bezig met het incorporeren van westerse invloeden in hun eigen cultuur. De nieuwe invloeden moeten een plek krijgen en daar gaat een tijd overheen. Wij hebben daar honderden jaren over gedaan, terwijl de PNG’ers worden geacht dit in honderd jaar te doen. Nogal logisch dat dit met problemen gepaard gaat.

Onze In-country training werd op vrijdagavond afgesloten met een barbecue op het VSO kantoor. Alle VSO’ers die in Madang geplaatst zijn, worden op dergelijke gelegenheden ook uitgenodigd omdat het altijd nuttig en leuk is om de andere vrijwilligers te ontmoeten.
We hadden alleen de zaterdag om een beetje bij te komen en om wat inkopen voor onze woningen te doen. Ik heb het geluk dat ik in Madang geplaatst ben want hier is nog het meeste te krijgen in de winkels. Bovendien hoef ik niet alles mee te slepen naar de andere kant van het land. Het scheelt dan weer dat je niet alles in de bus mee hoeft te nemen, want vrouwelijke vrijwilligers mogen niet met de bus naar de hooglanden. In het verleden zijn een aantal incidenten geweest waar vrouwelijke vrijwilligers bij betrokken waren en sindsdien heeft VSO het ons eigenlijk verboden. Daar baal ik best wel van want de weg van Madang naar de hooglanden schijnt fantastisch te zijn. Gelukkig ben ik niet de enige en zijn er meerdere dames hier in Madang die die kant op willen, dus waarschijnlijk gaat er wel iets geregeld worden.

Ik zal jullie sparen door het hier even bij laten en het vervolg van mijn verhaal in een ander bericht te plaatsen. Jullie willen vast weten in wat voor krot ik door VSO geplaatst ben en wat ik zoal in m’n vrije tijd gedaan heb. Komt eraan!

vrijdag 29 februari 2008

Eerste week in Madang!

Lieve allemaal,

Eindelijk dan eens de gelegenheid genomen om een fatsoenlijk berichtje te sturen! De afgelopen dagen zijn enorm hectisch en vermoeiend geweest, en het internet is hier zeer zwak. Je doet er uren over om je account te openen en vervolgens staat er nog een rij achter je met vrijwilligers die ook dolgraag een mailtje naar het thuisfront willen sturen. Het gaat hier nog allemaal niet zo makkelijk zoals in bijv. Aziatische landen waar je op elke straathoek een internetcafé aantreft. Het gaat hier toch een beetje anders aan toe. Een beetje maar….

Afgelopen dinsdag kwam ik dus eindelijk na een lange reis in Madang aan. Ik mag nog van geluk spreken, want de reguliere VSO vrijwilligers moesten nog een vlucht over Australië maken om uiteindelijk in PNG aan te komen, terwijl ik rechtstreeks vanuit Singapore deze kant op mocht vliegen. Zodra ik het vliegtuig uitstapte, kwam de vochtige, zware geur van de tropen mij tegemoet, en dat was een zeer aangename kennismaking met Madang.
Zoals ik aanvankelijk al vermoedde (ik weet eigenlijk niet eens waarom…), werd ik niet opgewacht door iemand van VSO. Op zich is het vliegveld vrij klein en is alles snel te overzien (bagage wordt bijvoorbeeld gewoon op een houten rek gelegd welke als bagageband dient), maar ik had al vrij snel door dat ik dit in m’n eentje moest zien te klaren. Tevergeefs liep ik op een Nieuw- Zeelands meisje af om te vragen of zij van VSO was. Ze zei dat ze eerder die ochtend wel een auto van VSO op het vliegveld had gezien, maar dat ie weer omgedraaid was. Bellen ging ook lastig, want een bewaker zei dat de verbinding tijdelijk dood was. Stond ik dan. Ik zag uiteindelijk een auto van een resort aankomen en besloot om te vragen of ze mee naar de stad wilden nemen. Zoiets als taxi’s bestaan hier niet. Ik was in de veronderstelling dat we namelijk in dat resort onze training zouden krijgen, dus dat zou dan heel mooi uitkomen.
De twee mannen namen me mee en zodoende kreeg ik m’n allereerste, echte kennismaking met Madang! Het is hier ontzettend groen met prachtige palmbomen, bananenbomen en enorm grote (zoals de Lonely Planet ze omschrijft en waarvan ik de naam in het Nederlands niet weet) casuarinas waar enorm veel vleermuizen in huizen. De stad is enorm uitgestrekt en ligt in feite aan een grote allee welke eindigt in het centrum waar de markt en winkels zijn.
Er lopen doorgaans veel mensen op straat en er rijden busjes af en aan, de zogenaamde PMV’s (Public Motor Vehicle).
De mannen van het resort wezen me ondertussen van alles aan, maar ik was eigenlijk kapot en nam weinig meer op. Ik snakte naar een douche en schoon ondergoed!
Bij Madang resort werd voor mij naar het kantoor van VSO gebeld waarop ik even later werd opgehaald door een medewerkster van het kantoor. Wat bleek: ik werd heus wel verwacht, maar er waren ineens geen auto’s meer om mij op te pikken. Duizend keer verontschuldigingen van haar kant, maar ik vond alles al best. Het was toch allemaal goed gekomen?!
Ik werd vervolgens bij een ander resort afgezet (ik had me vergist in de namen) waar we de komende weken nog even verblijven. Ik kon gelijk aanschuiven bij de andere VSO’ers die net met de lunch begonnen. Superaardige lui allemaal. We zijn momenteel met ons zevenen: een Engels echtpaar, een Engels meisje van mijn leeftijd, drie Filipino’s en nog een Nederlander. Gerard, de Nederlander, was hier vorig jaar ook al, maar is toen met een ernstig auto ongeluk terug naar Nederland gekeerd. Hij vertelde dat er bij dat ongeluk ook iemand omgekomen was. De familie van het slachtoffer was in de veronderstelling dat Gerard de chauffeur van de auto was en ze waren al druk bezig met een vergeldingsactie op touw te zetten om Gerard te grazen te nemen. Later kwam de familie erachter dat het niet Gerard was die de auto bestuurde, maar een lokale pater. Deze is inmiddels al ergens naar Verweggistan gevlucht aangezien hij zijn leven hier niet meer zeker is nu er een bloeddorstige familie achter hem aanzit!

Na de lunch heb ik gelijk een douche gepakt en heb me bij de anderen aangesloten voor een wandeling naar het VSO kantoor. De stad is enorm breed opgezet met brede lanen en grote bomen. Ontzettend mooi.
Op het kantoor aangekomen (wat overigens op een ontzettend mooie lokatie ligt) kreeg ik nogmaals exuses van iedereen aangeboden: ze waren me echt niet vergeten. Ik geloofde ze meteen want ik zag mijn naam op een whiteboard geschreven met: 11.00 pick up Marlene from airport. Ook allemaal weer ontzettend aardige lui. Er werken daar iets van 10 vaste krachten, zowel locals als buitenlanders, en nog een aantal vrijwilligers.
KP is mijn programma manager van het disability programme en zij gaat tijdens en na de training alles nog eens goed met me doornemen wat mijn functie nu precies gaat inhouden. Het is voor iedereen nog steeds een beetje vaag.
Ik probeerde eerder die middag al een mailtje te sturen, maar toen viel de stroom ineens uit. Ik zat middenin een mail…..Uiteraard kwam daar even een vloekwoord uit. Nou, dat had ik beter niet kunnen zeggen! Al die lui gelijk op hun achterste poten: that’s your punishment for swearing! Volgens mij had ik alleen maar een onschuldige “shit”gezegd, maar daar wordt blijkbaar al zwaar aan getild ….
Maar goed, ik kan een betere verbinding krijgen op de universiteit waar ik dadelijk kom te werken, dus dan gaat het hopelijk allemaal wat sneller.

Het resort waar we in verblijven is werkelijk fantastisch mooi. De tuin is zeer zorgvuldig aangelegd en wordt dan ook dagelijks door veel mensen onderhouden. Dit doen ze door grassprietje voor sprietje met een schaar te knippen. Je kan je dus voorstellen dat er veel mensen in de tuin aan het werk zijn.
We worden eigenlijk best wel verwend hier met het heerlijke eten en de geweldige omgeving.Je waant je echt in een tropisch paradijs!

Het is nu mijn vijfde dag hier en ik denk dat ik eindelijk een beetje aan het ritme begin te wennen. De tweede nacht werd ik al om 2 uur ’s nachts wakker en kon daarna niet meer in slaap komen. Ontzettend frustrerend. Ik lag alleen maar te wachten op de eerste geluiden van de dag: van de vogels en de honderden vleermuizen in de bomen aan de overkant van de straat. Elke ochtend beginnen deze al rond een uur of vijf te kwetteren. Dat klinkt misschien heel schattig allemaal, maar het is eigenlijk een oorverdovend lawaai. Lig ik op dat moment niet echt op te wachten, dus ik hoop dat ik ergens kom te wonen waar niet van zulke grote bomen zijn, hoe mooi ik ze ook vind! Ik lig liever nog even twee uurtjes langer in bed! Aan de andere kant is het ook prima om op tijd op te staan, want het wordt al vroeg licht en iedereen begint ook op tijd met werken.

Onze training begint aanstaande maandag, dus we hebben de afgelopen dagen ook even goed de tijd genomen om te acclimatiseren. Tot nu toe hebben we alles nog te voet gedaan. Onze lodge ligt op zich nog eigenlijk wel een eindje van het centrum af, maar het is wel lekker om een half uur te lopen. Het kantoor van VSO is iets minder ver.
Ik begin me op straat ook steeds beter op m’n gemak te voelen. De mensen hier zijn op zich wel gewend aan buitenlanders, aangezien VSO hier al een aantal jaren zit, maar toch blijven we nog een bezienswaardigheid. Ook het feit dat iedereen je van tevoren zit te waarschuwen voor de mogelijk gevaren helpt ook niet echt mee met het aanpassen. Natuurlijk moet je op je hoede zijn en op je gevoel afgaan, maar het gevaar ligt niet op elke hoek van de straat. Vooral ’s avonds moet je de straat niet opgaan. Ik kreeg gelijk al associaties met een film die ik onlangs gezien heb: “I am Legend”. In deze film komen gemuteerde wezens na het vallen van de avond weer tot leven en dat betekent dat je niet veilig bent en jezelf op moet sluiten. Dat idee kreeg ik hier ook. Vooral geen voet buiten het beschermde gebied van de logde zetten, anders ben je als het ware je been kwijt! Schijnt ook wel weer mee te vallen, maar het is beter van niet om op straat te gaan. Mensen hangen wat rond op straat en kunnen heel vervelend gaan doen. Zo nu en dan worden er nog wel eens wegen geblokkeerd om auto’s aan te houden en deze vervolgens te beroven. Klinkt inderdaad heel eng, maar ik weet dat dit evengoed ook in andere landen gebeurt.
Verder zijn de mensen op straat overwegend vriendelijk. De VSO-dames hebben het advies gekregen om vooral geen oogcontact met mannen te maken. Even groeten en gewoon doorlopen. De vrouwen daarentegen zijn vrij verlegen. Ze kijken als het ware eerst de kat uit de boom als ze je tegemoet lopen. Zodra jij begint te glimlachen, lachen zij een brede lach terug.

Gisteren (vrijdag) ben ik even gaan kijken waar ik mogelijk kom te wonen. We dachten het appartementencomplex gevonden te hebben (en dat zag er best leuk uit), maar later bleek dat we helemaal verkeerd zaten. Misschien dat ik vandaag nog een poging ga wagen om te kijken. Het is overdag alleen ontzettend heet en wil je het liefst in het zwembad hangen (wat ik natuurlijk ook uitgebreid doe!). Ik heb momenteel nog helemaal niet het idee dat ik hier ben om te werken. Momenteel verkeer ik nog helemaal in de vakantiestemming, en ik denk dat mezelf nog eventjes in die waan laat!
Tot later allemaal!