maandag 19 mei 2008

Roerige tijden

Inmiddels ben ik alweer een aantal weken aan het werk bij National DRAC en ik krijg steeds meer inzicht in de werkzaamheden. In het begin voel je je zo onzeker omdat je geen idee hebt waar je moet beginnen. Bovendien is het strategisch plan van de organisatie door andere mensen opgesteld en ik moet dit samen met mijn collega Watson uit gaan voeren. Dat is best lastig als je er zelf niet aan bijgedragen hebt en andermans ideeen uit moet gaan voeren. Watson heeft zich de afgelopen maanden alleen maar bezig gehouden met de publicatie van het tijdschrift, dat overigens een zeer belangrijke activiteit van de organisatie maar ook voor de gehele disability sector is, maar daardoor is er een gat van bijna een jaar aan verrichtingen onstaan. National DRAC had inmiddels al een goede reputatie bij de Department for Community Development (letterlijk: ministerie voor ontwikkeling van de samenleving) opgebouwd en minister Dame Carol Kidu had een column in het tijdschrift. Nu is het zaak om ons weer terug in het zadel te krijgen.
Afgelopen week was ik aanwezig op een stakeholders conference in Port Moresby georganiseerd door de, van oorsprong, Duitse ontwikkelingsorganisatie CBM. Alle organisaties in PNG die werkzaam zijn in deze sector waren uitgenodigd. CBM vierde haar 100 jarig bestaan en greep deze gelegenheid tevens aan om gezamenlijk te kijken wat de stand van zaken in deze sector momenteel is in PNG. Vertegenwoordigers van de ministeries voor Volksgezondheid, Onderwijs en Community Development waren ook uitgenodigd aangezien dit de ministeries zijn die samen moeten werken om een nationaal beleid op het gebied van disability van de grond moeten krijgen. Het is dan zo mooi om te zien dat de overheidsinstanties zo laagdrempelig zijn en dus de overheidsfunctionarissen makkelijk toegankelijk zijn. De opening van de conferentie werd zowaar bijgewoond door de Chief Gouvernor van PNG, Sir Paulias Matane. Hij is de representant van Queen Elizabeth in PNG (aangezien PNG onderdeel is van de British Common Wealth) en dus het hoogste in gezag. In Nederland moet je maandenlang netwerken, bellen, brieven schrijven en bedelen om iemand van het Koninklijk Huis bij een opening aanwezig te laten zijn. Hier wordt daar minder moeilijk over gedaan. Bovendien is het ook geweldig dat de vertegenwoordigers van de ministeries met vragen van de aanwezigen terug gingen naar hun minister en later in de week met de antwoorden terugkwamen!
Zelfs Dame Carol Kidu kwam nog even langs om een praatje te houden en om aan te kondigen dat het nationaal beleid op disability issues eindelijk goedgekeurd is in het parlement en dat het beleid aan het einde van het jaar door- en uitgevoerd wordt. Dat is natuurlijk geweldig nieuws, want dat betekent dat de mensen met een handicap (de aller, aller kwetsbaren in PNG samenleving!) eindelijk gelijke rechten krijgen.
Ik was hier samen met mijn collega Watson, met mijn supervisor Julie, met het hoofd van de afdeling fysiotherapie aan de DWU Karthi, en met mijn programma manager van VSO, KP (staat nergens voor, dit is haar naam!). We waren dus met een aardige delegatie uit Madang naar POM gekomen. KP had een auto gehuurd dus we waren enigszins mobiel in Port Moresby want we verbleven in een soort van klooster van de Don Bosco Salesianers. Deze naam heb ik veelvuldig voorbij zien komen toen ik nog bij Cordaid werkte. Het klooster was eigenlijk best mooi, want het was gebouwd naar Zuid-Europese architectuur. Een groot vierkant gebouw met bogengalerijen en een binnenplaats. Het deed me ook erg aan Latijns Amerika denken. De buurt buiten het klooster was zeer gevaarlijk. Dit werd ons regelmatig duidelijk gemaakt. Na 10 uur ’s avonds werd de poort niet meer opengedaan en werden de honden los gelaten. Nu waren wij nog niet zo zeer op de hoogte van deze regels en de tweede avond gingen KP en ik samen met een paar andere VSO’ers die ook toevallig in POM waren, uitgebreid dineren in een luxe restaurant. De keuze was enorm! Heerlijke sushi en sashimi, salades, brood, kaas, wijn, noem maar op! Iedereen liet het zich wel smaken en we namen dan ook uitgebreid de tijd om onze bordjes regelmatig opnieuw op te scheppen, aangezien het een buffet was. Nadat we de andere VSO’ers in hun hotel (dat overigens veel luxer was dan waar wij verbleven…) hadden afgezet, reden we in het donker terug naar ons klooster. De straten zijn echter amper verlicht, de wegen zijn in een zeer slechte staat dus de banden hadden aardig wat te kampen met al die kuilen in het wegdek, en er lopen mensen langs en op de straat. Bovendien wisten we de weg niet zo goed terug. Het was werkelijk een avontuur. En dat werd het helemaal toen we voor een gesloten poort stonden! Toeteren leek ons niet zo’n handig idee want dan wisten meerdere mensen in de buurt dat wij voor een gesloten poort stonden te wachten. Ik stelde voor om met het grote licht te knipperen in de hoop dat het iemands aandacht zou trekken. Ondertussen stonden we in het pikkedonker te wachten en keken we gespannen om ons heen of we geen personen uit het donker zagen opdoemen. Na een kleine 10 minuten kwam er een bewaker aanlopen die ons nogal geïrriteerd duidelijk maakte dat dit uitzondering was dat hij de poort na 10 uur voor ons opende waarop wij braaf onze excuses aanboden. Bovendien waren we ook nog eens bang voor de honden, maar die waren gelukkig aan de andere kant van het gebouw. Later in de week hoorden we dat er ’s nachts buiten het klooster geweerschoten afgevuurd waren en dat er blijkbaar iemand vermoord was. En een paar weken daarvoor was een auto net buiten de poort door een stel raskols overvallen. Die Salesianen hebben een gezellige buurt uitgekozen om hun klooster met kolossale kerk te bouwen! Ik geef toch de voorkeur aan mijn leventje in Madang, ook al gaat dat ook met wat aanpassingen gepaard.

Een paar weken geleden had ik een puppy als loge. Heather, een Canadese ontwikkelingswerker, had kort daarvoor een puppy in huis opgenomen omdat deze blijkbaar alleen en vermagerd op straat rondliep. Maar ze had er niet bij na gedacht dat ze voor drie weken naar de Sepik zou gaan en dat beestje had een oppas nodig. Nadat iedereen al geconsulteerd was, heb ik toegezegd om de kleine Hush (omdat hij op een Hush puppy lijkt) in huis op te nemen. Ik kreeg veel commentaar van mijn buren omdat het voor de PNG’ers niet normaal is om een hond in je huis te hebben. Een hond hoort buiten. Elke keer werd mij weer gevraagd: “Waar is je hond? Boven?”, en dan ook met afschuw naar boven kijkend. Bovendien werd ik heel raar aangekeken als ik Hush uitliet. Heather heeft Hush totaal onvoorbereid bij mij gedropt, zonder halsband of lijn. Ik heb Hush aan een provisorische halsband geholpen door gewoon een stuk blauw touw om z’n halsje te binden en een ander stuk daaraan vast te knopen en deze als lijn te gebruiken. Alleen die kleine etter beet dat telkens door. Bovendien vond hij binnen urineren en poepen fijner dan het buiten te doen. Na anderhalve week was ik er eigenlijk wel een beetje klaar mee. Ik besloot hem mee te nemen naar een volleybalwedstrijdje met een aantal andere expats in Madang. Iedereen vond Hush lelijk en hem meer op een albino rat dan op een puppy lijken. Uiteraard bestreed ik dat en nam het voor Hush op. Alleen Cassie, een Australische PhD’er, was weg van Hush. Aangezien ik die week nog een loge zou krijgen, Hayley een Engelse fysio, stelde ik voor of zij niet een tijdje op hem wilde passen. Cassie antwoordde gelijk met een gretige: “Yes ofcourse! When? Now?” Waarop ik gelijk met een: “yes that would be great”! antwoordde. Dus op die bewuste zondagavond heb ik Hush voor Hayley geruild.

Hayley had een placement in Aitape, maar dat liep door verschillende omstandigheden niet goed, waarop ze bij VSO besloten om haar terug naar Madang te halen. Ze was bovendien ook nog eens erg ziek, wat achteraf malaria bleek te zijn. Ze heeft zes weken lang bij Ian en Sue, mijn overburen, gewoond, maar aangezien er nog geen concrete placement voor haar in Madang gevonden was en dus haar situatie een beetje uitzichtloos werd, bood ik haar mijn huis aan. Er zijn twee types Engelse meiden. Het ene type is de wilde, gin-tonic drinkende, rokende en een met een dikke laag make-up opgemaakt gezicht Engelse meid. En de ander is de rustige, veel theedrinkende, koekjesbakkende, boekenverslindende, pub-ontwijkende, weloverwegende, vroeg-naar-bed-gaande, lieve Engelse meid. Hayley valt onder de laatste categorie. Misschien is zij wel een beetje het tegenovergestelde van mij, maar we kunnen het eigenlijk heel goed met elkaar vinden. Bovendien valt er ’s avonds amper wat anders te doen dan te kletsen, te koken en te lezen. Ik bevind me inmiddels ook een beetje in de laatste categorie. Hoewel, onlangs zijn er twee andere Engelse meiden aangekomen en die zijn van het type: party! Ook met deze twee meiden kan ik het uitstekend vinden. Afgelopen week was Jessica, een van die meiden, ook in POM en zij was bij dat gezelschapje van VSO’ers waar we uitgebreid mee gedineerd hadden. Zij stelde voor om een feest te houden, maar ik gaf aan dat ik het weekend daarop nog niet terug in Madang zou zijn. Zij drukte me op het hart dat er geen feest zonder mij georganiseerd zou worden! Ze zou een weekje wachten. Kijk, dat zijn betere zaken. Bovendien moet ik over 2 weken zelf een groot feest gaan organiseren omdat ik dan 30 word!

Gisteravond kwamen we tot de conclusie dat we eigenlijk al met veel zaken te maken hebben gehad waar tijdens onze voorbereidingstraining voor gewaarschuwd wordt. Veiligheidsaspecten, constante dreiging van natuurgeweld (oh ja, aardbevingen, tsunamis, cyclonen, noem maar op!), criminaliteit, corruptie, huiselijk geweld en seksuele mishandeling. Vooral dat laatste heeft ons onlangs nogal in de greep gehouden. Een onderbuurmeisje in ons gebouw beweerde dat zij was aangerand door mijn buurjongen en collega vrijwilliger de albino-Keniaan. Ze vertelde dit aan Veronica (mijn Filipino buurvrouw) en mij. We hebben het uitgebreid met het meisje besproken en regelmatig gevraagd het verhaal opnieuw te vertellen. Na enige tijd hebben we het aan onze collega voorgelegd, maar hij ontkende natuurlijk. Maar dit zijn situaties waar we tijdens onze training voor gewaarschuwd worden: hoe hier diplomatiek mee om te gaan. We wilden onze collega niet gelijk beschuldigen, maar we konden het ook niet zomaar negeren. Omdat wij niet helemaal bevredigend uit dat gesprek met hem kwamen en hij in onze ogen alleen nog maar meer verdacht werd, hebben we na lang overwegen besloten het met VSO te delen. Want dit kan ook gevolgen hebben voor de andere vrijwilligers aangezien de PNG cultuur gebaseerd is op compensering. Stel dat de familie van het meisje hoogte krijgt van dit incident, dan is het heel goed mogelijk dat ze hem en misschien ook ons achterna komen. En dat kan tot hele nare situatie leiden. Onze programma managers waren verbolgen over het feit dat wij er zo laat mee kwamen en hebben er gelijk werk van gemaakt. Nu bleek ook nog eens dat er zelfs op het VSO kantoor aantijgingen tegen hem waren gemaakt. Hij scheen nogal ongepaste opmerkingen tegen een aantal vrouwelijke collega’s gemaakt te hebben. Uiteindelijk hebben vijf vrouwen (waaronder wij) een schriftelijke verklaring in moeten dienen. Hayley was intussen al bij mij in huis getrokken en zij was er ook bij betrokken. De hele situatie maakte ons gespannen en onrustig, aangezien de Keniaan onder ons woonde. Uiteindelijk heeft hij zelf besloten om terug te gaan. Hij vertelde aan iedereen dat hij problemen met zijn vriendin in Kenia had en dat hij dat eerst opgelost wilde hebben alvorens terug naar PNG te keren. Die jongen zit volledig in ontkenning en wil niet inzien dat hij aan zich zelf moet werken. Bovendien zal hij nooit terug naar PNG keren, want VSO is klaar met hem. Nu is er een woning onder mij vrij gekomen en Hayley heeft geen huis... Ik zou zeggen: zaak opgelost!

Oh ja, sinds kort heb ik ook een weblog op de website van Trouw Idealen. Voor iedereen die niet genoeg kan krijgen van mijn verhalen over PNG moet daar maar eens een kijkje op nemen!Heeft Erika voor gezorgd!