maandag 23 juni 2008

Nonnen en gin & tonic

Terwijl ik mijn weblog aan het schrijven ben, speelt Sister Pierrette een spelletje patience op haar laptop. Voor de komende drie nachten is zij mijn kamergenote. Wie kan nu zeggen dat ze na een avond uitgebreid dineren met iemand van de EU bij een non op de kamer eindigt? Nou ik dus!
Precies een maand geleden was ik ook in Port Moresby voor een stakeholders conference en nu ben ik weer voor een vergadering in de hoofdstad. Aangezien de facilitator van de bijeenkomst (Department for Community Development) een beperkt budget heeft, moeten we hotelkamers met elkaar delen in een shabby hotel. Toen mij medegedeeld werd dat ik een hotelkamer met een non moest delen, dacht ik: Oh mijn God, waarom ik? Maar Sr. Pierrette is een harstikke lief en leuk mens! Ze woont al meer dan 40 jaar in PNG. Ik had verwacht dat ze inmiddels haar touch met de buitenwereld verloren zou hebben, maar het tegendeel is waar. Ze weet precies wat er in de wereld gebeurt; ze is eigenlijk best modern en behoorlijk progessief. Mijn beeld van de hedendaagse non is behoorlijk bijgesteld!

Nu lijkt het alsof ik maandelijks in de hoofdstad komt, maar dat is slechts toeval. Ik kan nu wel van de gelegenheid gebruik maken om mijn weblog te updaten. In Madang heb ik daar geen tijd voor gehad.
Er is wederom teveel gebeurd. Allereerst heeft mijn enige collega Watson plotseling ontslag genomen. Dit nieuws kwam op zich niet helemaal onverwacht, maar ik was er totaal niet op voorbereid. Toen we een maand geleden in Moresby waren, gedroeg hij zich al eigenaardig. Hij was er niet helemaal bij en participeerde ook niet altijd aan de sessies. Hij was dan gewoon spoorloos verdwenen. Onze terugvlucht naar Madang stond op zondagochtend gepland, maar ik had Watson sinds donderdag niet meer gezien. Ik dacht dat hij misschien geprobeerd had om op de vlucht van zaterdag terug te vliegen, en daar gingen we ook gewoon van uit. Zondagochtend vertrokken KP (mijn VSO manager) en ik om half 7 naar het vliegveld en waren in de veronderstelling dat Watson al vertrokken was. Op het vliegveld was ook geen spoor van hem te bekennen. We hadden weer eens enorme vertraging en moesten in de enorm saaie en oncomfortabele vertrekhal wachten. Om 13.00 uur werden een aantal mensen opgeroepen. De beide ochtendvluchten waren gecancelled, maar er werd een klein vliegtuigje ingezet naar Madang. Opvallend genoeg werden alleen de namen van buitenlanders en (waarschijnlijk) hoogwaardigheidsbekleders omgeroepen. KP haar naam stond op de lijst, maar omdat mijn ticket door Watson geboekt was en mijn naam dus op een PNG manier geschreven was, zat ik er niet tussen. Het klopt natuurlijk van geen kant, maar op dat moment baalde ik enorm. We hebben even stennis lopen schoppen en toen ze doorhadden dat het om een ‘waitpela meri”ging, zat ik binnen een mum van tijd in het vliegtuig. Ik voelde me enorm bezwaard toen ik tussen alle PNG’ers stond te wachten en ik uiteindelijk door mocht. Maar op dat moment kon het me eerlijk gezegd even niks schelen, want ik wilde dolgraag naar huis.
Enfin de volgende ochtend op werk vroeg ik aan Watson wanneer hij teruggekomen was, want ik had hem helemaal niet meer gezien sinds donderdag. Zat die knuppel gewoon op hetzelfde vliegtuig als ons te wachten, maar hij durfde niet naar ons toe te komen omdat hij dacht dat hij ons zou storen. Ik kon het niet geloven en voelde me er ongemakkelijk bij. Hij heeft ons de hele tijd ontweken.
Later in die week hield ik het niet meer en vroeg na de zoveelste keer wat er nu met hem aan de hand was. Ik vroeg hem of hij van plan was om uit de organisatie te stappen. En tot mijn verbazing zei hij ja. Zijn argument was dat hij niet meer voor zijn familie kon zorgen zoals het er momenteel aan toe ging. De universiteit steunde hem niet voldoende en ze hadden hem een jaar geleden al een huis op de campus beloofd. Op dat moment woonde hij op een eiland voor de kust die alleen maar met een bananenbootje te bereiken is. Zodra de motor weer eens uitgevallen is, moeten alle passagiers peddelen. Watson kwam regelmatig te laat door dit soort incidenten. Zo nu en dan had hij de boot terug naar huis gemist en was hij genoodzaakt om te zwemmen. Daar deed hij bijna een uur over. Hij vertelde dat zijn huis uit bushmaterial bestond en dat hij en zijn vrouw en zijn vier kinderen in een ruimte van 10m2 woonden. Van het salaris wat de universiteit hem gaf, kon hij zijn kinderen niet meer voedden. Het werd hem teveel en zo kon hij zijn leven niet verder voortzetten. Hij verdient dan ook maar 700 kina per maand. Dat komt neer op 180 euro per maand. Zijn ontslagbrief was dan ook hartverscheurend en hij wist precies de juiste tonen te raken.
Maar er speelde ook nog iets anders mee. De president van de universiteit, Fr. Jan, had mij opgedragen om de bankzaken van National DRAC te regelen, want hij vertrouwde Watson voor geen meter. Hij liet mij een aantal betalingen zien die niet klopten en zodoende ben ik eens even verder in de papieren gaan duiken. Er waren in de maanden dat ik daar al werkte een aantal uitgaven gedaan voor zaken waar ik niks van afwist of als een vage omschrijving in de boeken beschreven werd. Op aanraden van VSO heb ik hem hier niet mee geconfronteerd, omdat dit iets is wat veel in PNG voorkomt en tot nare situaties voor de klokkenluider kan leiden.
Ik heb het idee dat Watson nattigheid voelde en met het argument dat hij zich niet voldoende gesteund voelde door de DWU heeft hij zijn biezen gepakt. Zodoende heeft hij ook nog even wat geld mee kunnen nemen. Voordat hij dat deed zei hij dat hij nog terug zou komen om de zaken aan mij over te dragen, maar dat heeft hij uiteraard niet meer gedaan. Ik gaf hem nog het voordeel van de twijfel, maar de mensen om mij heen geloofden hem allang niet meer. Ik baalde hier natuurlijk enorm van want ineens sta ik er in m’n eentje voor. Het tijdschrift The Network was grotendeels af, maar de editing en de layout moest nog gedaan worden. Ik heb helemaal geen ervaring met deze computerprogramma’s en heb de hulp van anderen ingeschakeld. Maar nog was het resultaat niet naar onze tevredenheid. Bij lange na niet. Dat moet dan maar voor de volgende editie in augustus. Maar op dat moment kon ik Watson wel wurgen!

Inmiddels ben ik al lang over die gevoelens heen en probeer ik alles weer een beetje in perspectief te krijgen. Samen met Fr. Jan en Joe (country director van VSO) hebben we gesproken over de toekomst van National DRAC. Beide organisaties willen zich hier gelukkig nog voor inzetten alleen zal er toch wat gaan veranderen. De DWU kan nog niet zeggen of ze een collega voor mij zullen aannemen omdat Fr. Jan zegt dat hij zijn steun aan onze organisatie al lang heeft laten blijken door voor een kantoor en ander faciliteiten te zorgen. Nu moeten we uit gaan vinden of we een donor bereid zien te vinden die het salaris voor deze persoon wil betalen. Uiteraard heb ik hier goed de balen van, want in de tussentijd noem ik mezelf maar een “one-woman-organization” en doe ik alles zelf. Je moet natuurlijk rekening houden met onverwachte veranderingen, maar een van de doelstellingen van mijn placement was: capaciteitsopbouw. Dus samenwerken, instueren, kennis overdragen etc. aan je lokale collega’s. zolang ik die niet heb, want is dan het doel van mijn placement??? Ja, een organisatie runnen. Het is nu maar te hopen dat er iemand aangenomen wordt, anders kan de organisatie na 15 maanden opgedoekt worden. So much for duurzaamheid!


Op ons kantoor is intussen ook een Spanjaard komen werken: Albert. Hij ziet er uit als de gemiddelde anarchistische kraker die je vaak in Amsterdam aantreft (dreads, tattoos, piercing, wijde kleding). Hij is hier samen met zijn vriendin Ana die voor het nationaal medisch instituut onderzoek doet naar malaria. Klaarblijkelijk is PNG het land waar alle vormen van malaria voorkomen en dus goed onderzoeksvoer voor wetenschappers is. Albert daarentegen is een freelance grafisch vormgever en heeft zichzelf bij de DWU binnen gekletst. Hij doet nu samen met een lokale collega de vormgeving van alle publiciteitsmateriaal van de universiteit. Het is fijn om hem erbij te hebben, want de PNG’ers op de kamer zijn niet echt talkative. Lester zegt alleen maar: “mmm…yeah” als je hem iets vraagt en doet al voordat je de vraag ubheruapt gesteld hebt. Aiva doet net alsof ze het heel erg druk heeft. In principe kan ik het goed vinden met Aiva, maar zij bepaalt wanneer er gesproken wordt, want vaak heeft ze het te druk….. en ik weet niet precies waarmee. Bovendien houden de Papoeas van airconditioning. Thuis hebben ze het niet want het vreet ontzettend veel stroom en dat is bovendien al erg duur. Maar zodra ze op het werk of vergaderingen zijn, dan moet het gelijk op standje noordpool. Ik begrijp dat niet en heb dan ook vaak discussies met de mensen. Bij elke vergadering zit ik altijd aan de airco te sleutelen om het warmer te krijgen. Gelukkig is Albert ook geen fan van de airco, dus wij zijn een kruistocht tegen onze collega’s begonnen.

Drie weken geleden is Charlye Ramsy uit Tennessee USA in Madang gearriveerd en ze woont onder mij. Ze werkt ook in het disability programma van VSO en is een jaar geleden door het Amerikaasnse Peace Corps uit Zambia terug naar de Verenigde Staten gestuurd nadat ze door een hoogwaardigheidsbekleder aangerand en in elkaar geslagen was. Ze wilde dolgraag in Zambia blijven of door Peace Corps naar een ander land gestuurd worden, maar het Peace Corps vond het beter als ze pas na 2 jaar weer uitgzonden zou worden. Daar wilde ze niet op blijven wachten en besloot voor VSO te gaan. Ze komt uit de staat Tennessee. Land of country music. En Dolly Parton! En wil het nou net treffen dat ik een fan (nou ja, dat is misschien een heel groot woord, ik heb maar één album) van Dolly parton ben! Het kan Charlye eigenlijk weinig bekoren en bovendien kent ze het nummer Jolene niet eens! Zelfs nadat ik het gezongen had, begon er nog geen lichtje bij Charlye Ramsy (haar naam moet uiteraard in een zwaar southern accent uitgesproken worden) te branden. Ze zegt dat mijn accent inmiddels zwaarder is dan dat van haar. In ieder geval kan ik het erg goed met haar vinden en ben blij dat ze in mijn gebouw woont zodat we ’s avonds bij elkaar over vloer kunnen komen. In de komende weken en maanden zwaaien er namelijk nogal wat mensen af omdat hun placement afloopt. Het ziet er naar uit dat onze groep gehalveerd wordt. En dat zijn niet alleen de VSO’ers, maar ook de Duitse antropologen.

Op 31 mei mocht ik m’n dertigste verjaardag in PNG vieren. Dat was zeer geslaagd. Hayley had een heerlijk ontbijt voor me gemaakt met koffie, fruit en pannenkoeken. We hadden de auto van onze overburen, Ian en Sue, voor 2 weken te leen en Hayley besloot om mij een dagje mee naar Jais Aben te nemen. Dit is een soort van een resort even buiten Madang waar iedereen in het weekend gaat zwemmen en snorkelen. Het vervelende is echter dat je een auto nodig hebt om daar te komen. Toen we daar aankwamen, troffen we Charlye Ramsy aan. Die was door een paar andere lui meegenomen die waren gaan duiken. Het was nog heerlijk rustig en we hebben de hele dag heerlijk liggen luieren en zonnen. ’s Middags reden we weer terug naar Madang en moest ik m’n mooiste jurk aantrekken want ik zou ergens heen gebracht worden. Om half acht kwamen Ed, Joe, Charlye en Veronica naar de auto en werd ik notabene geblinddoekt door Madang gereden. Ik wist bij god niet waar we naar toe gingen want Hayley nam een andere route. Toen we bij onze bestemming aankwamen, werd ik aan de hand van Hayley een trap opgeleid en stond ik ineens in een kamer met mensen die “Happy Birthday”stonden te zingen. Het waren allemaal bekenden van VSO, de universiteit en daarbuiten. Jolanda en Amarins hadden blijkbaar een belangrijke bijdrage aan de organisatie geleverd, want ik moest 30 kadootjes die aan waslijn gevestigd waren, een voor een aan de hand van een brief uitpakken. Daar bevonden zich ondermeer een strak oranje jurkje en een zilveren cowboyhoed met bijpassende riem bij! Uiteraard moest dat allemaal ter plekke over de jurk die ik al aan had, aangetrokken worden. Monica, Lynn en Amarins hadden taarten gebakken. Het was een geweldig feest waar goed werd gedronken en heerlijk werd gedanst (komt namelijk niet vaak voor). Ik denk dat dit mijn meest feestelijke verjaardag ooit is geweest! En dat in PNG.

Eerst was het Joe Gamble die we moesten voedden, nu is het Charlye Ramsy. Zij weet niet hoe ze moet koken, dus Hayley en ik zijn haar wat kooklessen gaan geven. Ze had bijvoorbeeld nog nooit van een simpele sandwich met kaas en komkommer gehoord!? Dit komt omdat haar moeder alleen maar macaroni and cheese, en peanutbutter sandwich voor haar maakte. Ze kan er zelf gelukkig hartelijk om lachen dat het zo ernstig met haar gesteld is.
Deze week gaat onze leuke buurman Ed terug naar Engeland. Hij was maar voor 3 maanden voor het Tokaut Aids project van VSO uitgezonden. Hij woont bij ons in het gebouw dus we komen regelmatig bij elkaar over de vloer met een biertje of een wijntje. Twee weken geleden hadden Charlye en ik Ed uitgenodigd voor een dineetje. Charlye had geprobeerd Mexicaans te koken en dat was redelijk goed gelukt. Op een gegeven moment begon het keihard te regenen. Ik meende geschreeuw te horen, maar niemand sloeg daar acht op. Even later hoorde ik dan toch echt dat mijn naam geroepen werd. Ik schrok me dood! Mijn onderbuurman, John Marc, stond in z’n sportbroekje voor mijn deur. Hij was helemaal natgeregend. Hij zei dat er iemand voor mij bij de poort stond. Iemand in een Toyota Landcruiser, een expat. Allemaal personen die in het bezit zijn van een Landcruiser schoten er door m’n hoofd. Wie kon er op dit moment, om 8 uur op een zaterdagavond, in de stromende regen nu voor mij aan de poort staan??? Ed en John Marc stonden erop om mij te escorteren naar de poort. Wat bleek: was het Albert....met gin en tonic! Hij verveelde zich en dacht dat er vast wel wat bij ons te doen was. Hij had geen beter moment uit kunnen kiezen! De gin en tonic was meer dan welkom. Het was een supergezellige avond. De volgende dag herinnerde me ik ineens weer hoe het was om een kater te hebben...... De laatste keer was ergens in februari in Nederland. Sinds die avond is iedereen in de ban van gin en tonic. Het is alleen jammer dat het zo verrekte duur is. Maar redding is nabij. Aanstaande zaterdag komt mijn zus Dorien naar Madang. Ik heb haar al duidelijk gemaakt dat we met smart op een fles taxfree gin zitten te wachten. Nu lijkt het natuurlijk net alsof we hier met een stelletje alcoholisten opgescheept zitten, maar om eerlijk te zijn, is het welkome afwisseling na al dat SP bier!

maandag 19 mei 2008

Roerige tijden

Inmiddels ben ik alweer een aantal weken aan het werk bij National DRAC en ik krijg steeds meer inzicht in de werkzaamheden. In het begin voel je je zo onzeker omdat je geen idee hebt waar je moet beginnen. Bovendien is het strategisch plan van de organisatie door andere mensen opgesteld en ik moet dit samen met mijn collega Watson uit gaan voeren. Dat is best lastig als je er zelf niet aan bijgedragen hebt en andermans ideeen uit moet gaan voeren. Watson heeft zich de afgelopen maanden alleen maar bezig gehouden met de publicatie van het tijdschrift, dat overigens een zeer belangrijke activiteit van de organisatie maar ook voor de gehele disability sector is, maar daardoor is er een gat van bijna een jaar aan verrichtingen onstaan. National DRAC had inmiddels al een goede reputatie bij de Department for Community Development (letterlijk: ministerie voor ontwikkeling van de samenleving) opgebouwd en minister Dame Carol Kidu had een column in het tijdschrift. Nu is het zaak om ons weer terug in het zadel te krijgen.
Afgelopen week was ik aanwezig op een stakeholders conference in Port Moresby georganiseerd door de, van oorsprong, Duitse ontwikkelingsorganisatie CBM. Alle organisaties in PNG die werkzaam zijn in deze sector waren uitgenodigd. CBM vierde haar 100 jarig bestaan en greep deze gelegenheid tevens aan om gezamenlijk te kijken wat de stand van zaken in deze sector momenteel is in PNG. Vertegenwoordigers van de ministeries voor Volksgezondheid, Onderwijs en Community Development waren ook uitgenodigd aangezien dit de ministeries zijn die samen moeten werken om een nationaal beleid op het gebied van disability van de grond moeten krijgen. Het is dan zo mooi om te zien dat de overheidsinstanties zo laagdrempelig zijn en dus de overheidsfunctionarissen makkelijk toegankelijk zijn. De opening van de conferentie werd zowaar bijgewoond door de Chief Gouvernor van PNG, Sir Paulias Matane. Hij is de representant van Queen Elizabeth in PNG (aangezien PNG onderdeel is van de British Common Wealth) en dus het hoogste in gezag. In Nederland moet je maandenlang netwerken, bellen, brieven schrijven en bedelen om iemand van het Koninklijk Huis bij een opening aanwezig te laten zijn. Hier wordt daar minder moeilijk over gedaan. Bovendien is het ook geweldig dat de vertegenwoordigers van de ministeries met vragen van de aanwezigen terug gingen naar hun minister en later in de week met de antwoorden terugkwamen!
Zelfs Dame Carol Kidu kwam nog even langs om een praatje te houden en om aan te kondigen dat het nationaal beleid op disability issues eindelijk goedgekeurd is in het parlement en dat het beleid aan het einde van het jaar door- en uitgevoerd wordt. Dat is natuurlijk geweldig nieuws, want dat betekent dat de mensen met een handicap (de aller, aller kwetsbaren in PNG samenleving!) eindelijk gelijke rechten krijgen.
Ik was hier samen met mijn collega Watson, met mijn supervisor Julie, met het hoofd van de afdeling fysiotherapie aan de DWU Karthi, en met mijn programma manager van VSO, KP (staat nergens voor, dit is haar naam!). We waren dus met een aardige delegatie uit Madang naar POM gekomen. KP had een auto gehuurd dus we waren enigszins mobiel in Port Moresby want we verbleven in een soort van klooster van de Don Bosco Salesianers. Deze naam heb ik veelvuldig voorbij zien komen toen ik nog bij Cordaid werkte. Het klooster was eigenlijk best mooi, want het was gebouwd naar Zuid-Europese architectuur. Een groot vierkant gebouw met bogengalerijen en een binnenplaats. Het deed me ook erg aan Latijns Amerika denken. De buurt buiten het klooster was zeer gevaarlijk. Dit werd ons regelmatig duidelijk gemaakt. Na 10 uur ’s avonds werd de poort niet meer opengedaan en werden de honden los gelaten. Nu waren wij nog niet zo zeer op de hoogte van deze regels en de tweede avond gingen KP en ik samen met een paar andere VSO’ers die ook toevallig in POM waren, uitgebreid dineren in een luxe restaurant. De keuze was enorm! Heerlijke sushi en sashimi, salades, brood, kaas, wijn, noem maar op! Iedereen liet het zich wel smaken en we namen dan ook uitgebreid de tijd om onze bordjes regelmatig opnieuw op te scheppen, aangezien het een buffet was. Nadat we de andere VSO’ers in hun hotel (dat overigens veel luxer was dan waar wij verbleven…) hadden afgezet, reden we in het donker terug naar ons klooster. De straten zijn echter amper verlicht, de wegen zijn in een zeer slechte staat dus de banden hadden aardig wat te kampen met al die kuilen in het wegdek, en er lopen mensen langs en op de straat. Bovendien wisten we de weg niet zo goed terug. Het was werkelijk een avontuur. En dat werd het helemaal toen we voor een gesloten poort stonden! Toeteren leek ons niet zo’n handig idee want dan wisten meerdere mensen in de buurt dat wij voor een gesloten poort stonden te wachten. Ik stelde voor om met het grote licht te knipperen in de hoop dat het iemands aandacht zou trekken. Ondertussen stonden we in het pikkedonker te wachten en keken we gespannen om ons heen of we geen personen uit het donker zagen opdoemen. Na een kleine 10 minuten kwam er een bewaker aanlopen die ons nogal geïrriteerd duidelijk maakte dat dit uitzondering was dat hij de poort na 10 uur voor ons opende waarop wij braaf onze excuses aanboden. Bovendien waren we ook nog eens bang voor de honden, maar die waren gelukkig aan de andere kant van het gebouw. Later in de week hoorden we dat er ’s nachts buiten het klooster geweerschoten afgevuurd waren en dat er blijkbaar iemand vermoord was. En een paar weken daarvoor was een auto net buiten de poort door een stel raskols overvallen. Die Salesianen hebben een gezellige buurt uitgekozen om hun klooster met kolossale kerk te bouwen! Ik geef toch de voorkeur aan mijn leventje in Madang, ook al gaat dat ook met wat aanpassingen gepaard.

Een paar weken geleden had ik een puppy als loge. Heather, een Canadese ontwikkelingswerker, had kort daarvoor een puppy in huis opgenomen omdat deze blijkbaar alleen en vermagerd op straat rondliep. Maar ze had er niet bij na gedacht dat ze voor drie weken naar de Sepik zou gaan en dat beestje had een oppas nodig. Nadat iedereen al geconsulteerd was, heb ik toegezegd om de kleine Hush (omdat hij op een Hush puppy lijkt) in huis op te nemen. Ik kreeg veel commentaar van mijn buren omdat het voor de PNG’ers niet normaal is om een hond in je huis te hebben. Een hond hoort buiten. Elke keer werd mij weer gevraagd: “Waar is je hond? Boven?”, en dan ook met afschuw naar boven kijkend. Bovendien werd ik heel raar aangekeken als ik Hush uitliet. Heather heeft Hush totaal onvoorbereid bij mij gedropt, zonder halsband of lijn. Ik heb Hush aan een provisorische halsband geholpen door gewoon een stuk blauw touw om z’n halsje te binden en een ander stuk daaraan vast te knopen en deze als lijn te gebruiken. Alleen die kleine etter beet dat telkens door. Bovendien vond hij binnen urineren en poepen fijner dan het buiten te doen. Na anderhalve week was ik er eigenlijk wel een beetje klaar mee. Ik besloot hem mee te nemen naar een volleybalwedstrijdje met een aantal andere expats in Madang. Iedereen vond Hush lelijk en hem meer op een albino rat dan op een puppy lijken. Uiteraard bestreed ik dat en nam het voor Hush op. Alleen Cassie, een Australische PhD’er, was weg van Hush. Aangezien ik die week nog een loge zou krijgen, Hayley een Engelse fysio, stelde ik voor of zij niet een tijdje op hem wilde passen. Cassie antwoordde gelijk met een gretige: “Yes ofcourse! When? Now?” Waarop ik gelijk met een: “yes that would be great”! antwoordde. Dus op die bewuste zondagavond heb ik Hush voor Hayley geruild.

Hayley had een placement in Aitape, maar dat liep door verschillende omstandigheden niet goed, waarop ze bij VSO besloten om haar terug naar Madang te halen. Ze was bovendien ook nog eens erg ziek, wat achteraf malaria bleek te zijn. Ze heeft zes weken lang bij Ian en Sue, mijn overburen, gewoond, maar aangezien er nog geen concrete placement voor haar in Madang gevonden was en dus haar situatie een beetje uitzichtloos werd, bood ik haar mijn huis aan. Er zijn twee types Engelse meiden. Het ene type is de wilde, gin-tonic drinkende, rokende en een met een dikke laag make-up opgemaakt gezicht Engelse meid. En de ander is de rustige, veel theedrinkende, koekjesbakkende, boekenverslindende, pub-ontwijkende, weloverwegende, vroeg-naar-bed-gaande, lieve Engelse meid. Hayley valt onder de laatste categorie. Misschien is zij wel een beetje het tegenovergestelde van mij, maar we kunnen het eigenlijk heel goed met elkaar vinden. Bovendien valt er ’s avonds amper wat anders te doen dan te kletsen, te koken en te lezen. Ik bevind me inmiddels ook een beetje in de laatste categorie. Hoewel, onlangs zijn er twee andere Engelse meiden aangekomen en die zijn van het type: party! Ook met deze twee meiden kan ik het uitstekend vinden. Afgelopen week was Jessica, een van die meiden, ook in POM en zij was bij dat gezelschapje van VSO’ers waar we uitgebreid mee gedineerd hadden. Zij stelde voor om een feest te houden, maar ik gaf aan dat ik het weekend daarop nog niet terug in Madang zou zijn. Zij drukte me op het hart dat er geen feest zonder mij georganiseerd zou worden! Ze zou een weekje wachten. Kijk, dat zijn betere zaken. Bovendien moet ik over 2 weken zelf een groot feest gaan organiseren omdat ik dan 30 word!

Gisteravond kwamen we tot de conclusie dat we eigenlijk al met veel zaken te maken hebben gehad waar tijdens onze voorbereidingstraining voor gewaarschuwd wordt. Veiligheidsaspecten, constante dreiging van natuurgeweld (oh ja, aardbevingen, tsunamis, cyclonen, noem maar op!), criminaliteit, corruptie, huiselijk geweld en seksuele mishandeling. Vooral dat laatste heeft ons onlangs nogal in de greep gehouden. Een onderbuurmeisje in ons gebouw beweerde dat zij was aangerand door mijn buurjongen en collega vrijwilliger de albino-Keniaan. Ze vertelde dit aan Veronica (mijn Filipino buurvrouw) en mij. We hebben het uitgebreid met het meisje besproken en regelmatig gevraagd het verhaal opnieuw te vertellen. Na enige tijd hebben we het aan onze collega voorgelegd, maar hij ontkende natuurlijk. Maar dit zijn situaties waar we tijdens onze training voor gewaarschuwd worden: hoe hier diplomatiek mee om te gaan. We wilden onze collega niet gelijk beschuldigen, maar we konden het ook niet zomaar negeren. Omdat wij niet helemaal bevredigend uit dat gesprek met hem kwamen en hij in onze ogen alleen nog maar meer verdacht werd, hebben we na lang overwegen besloten het met VSO te delen. Want dit kan ook gevolgen hebben voor de andere vrijwilligers aangezien de PNG cultuur gebaseerd is op compensering. Stel dat de familie van het meisje hoogte krijgt van dit incident, dan is het heel goed mogelijk dat ze hem en misschien ook ons achterna komen. En dat kan tot hele nare situatie leiden. Onze programma managers waren verbolgen over het feit dat wij er zo laat mee kwamen en hebben er gelijk werk van gemaakt. Nu bleek ook nog eens dat er zelfs op het VSO kantoor aantijgingen tegen hem waren gemaakt. Hij scheen nogal ongepaste opmerkingen tegen een aantal vrouwelijke collega’s gemaakt te hebben. Uiteindelijk hebben vijf vrouwen (waaronder wij) een schriftelijke verklaring in moeten dienen. Hayley was intussen al bij mij in huis getrokken en zij was er ook bij betrokken. De hele situatie maakte ons gespannen en onrustig, aangezien de Keniaan onder ons woonde. Uiteindelijk heeft hij zelf besloten om terug te gaan. Hij vertelde aan iedereen dat hij problemen met zijn vriendin in Kenia had en dat hij dat eerst opgelost wilde hebben alvorens terug naar PNG te keren. Die jongen zit volledig in ontkenning en wil niet inzien dat hij aan zich zelf moet werken. Bovendien zal hij nooit terug naar PNG keren, want VSO is klaar met hem. Nu is er een woning onder mij vrij gekomen en Hayley heeft geen huis... Ik zou zeggen: zaak opgelost!

Oh ja, sinds kort heb ik ook een weblog op de website van Trouw Idealen. Voor iedereen die niet genoeg kan krijgen van mijn verhalen over PNG moet daar maar eens een kijkje op nemen!Heeft Erika voor gezorgd!

woensdag 9 april 2008

Dagelijkse beslommeringen

Het is vandaag zondag en het is voor het eerst dat ik een ochtend alleen ben! De afgelopen weken ben ik altijd in het gezelschap geweest van anderen. Of het nu ochtend, middag of avond was: ik was nooit alleen. Sinds ik in m’n huis ben getrokken, krijg ik ook regelmatig bezoek van andere VSO’ers die of in hetzelfde gebouw of verderop in de straat wonen. Aan sociale contacten geen gebrek dus.
Het complex waar ik in woon bestaat uit acht flats waarvan inmiddels drie door VSO’ers bewoond worden. Isaac, een albino Keniaan woont onder mij en Veronica, een Filippijnse, woont naast mij. De flats zijn echt bovenverwachting groot en eigenlijk best wel luxe. Ik had mezelf eigenlijk in een soort van bamboehuisje op palen voorgesteld, maar het eindresultaat is bovenverwachting! Ik heb een appartement dat zelfs nog groter is dan m’n oude huis in Amsterdam! Ik heb een grote woonkamer met open keuken (met veel te veel keukenkastjes waar ik me absoluut geen raad mee weet waar ik ze mee moet vullen!), twee slaapkamers, twee balkons, een ruime badkamer en zelfs een splinternieuw gasfornuis met oven! En dan woon ik dus in een ontwikkelingsland……Zelfs m’n Keniaanse buurman verbaast zich over zijn woning hoewel hij de rest van PNG behoorlijk achtergesteld vindt in vergelijking met waar hij vandaan komt.

Hier in Madang, en ik ga er vanuit dat dit in de rest van het land nog vaker voorkomt, hebben we veel te maken met elektriciteitsuitval. Dit gebeurt altijd op een moment dat het absoluut niet uitkomt. Eigenlijk komt het nooit goed uit, maar het is niet handig als je net op het punt staat om te gaan koken of om de was te gaan doen. Op dit soort momenten gaat iedereen uit verveling z’n huis uit om te kijken of de buren misschien in zijn voor een praatje. Zo hangen Veronica en ik over onze balkons heen en kruipt Isaac naar buiten om te kijken bij wie hij deze avond aan kan schuiven voor een maaltijd. Ik heb dan ook helemaal geen zin meer om te koken en dus hoop ik dat Veronica al wat op het vuur heeft staan pruttelen. Na een paar uur flitsen de tl-lichten weer aan en begint het water weer te lopen. Ik heb inmiddels wel geleerd om een paar flessen water apart te houden want dit soort ongein komt gemiddeld wel drie keer per week voor. Bovendien moeten we vooral alert zijn als het stroom uitvalt tijdens een zware regen/onweersbui in de nacht. Dat is namelijk het moment dat inbrekers toeslaan. Het is helaas al twee keer bij buren van ons overkomen en nu hebben we op extra beveiligingsmaatregelen bij onze huisbaas aangedrongen. Bijna elk huis heeft een bewaker op de compound rondlopen en dat is niet zonder reden. Bij ons staat de poort ook gewoon dag en nacht open omdat het slot weer eens voor de zoveelste keer geforceerd is. Iemand probeert hier de boel te saboteren en dat zit ons niet lekker. Vooral omdat hier meerdere VSO’ers wonen en wij dus al snel een doelwit voor criminele activiteiten zijn. Gelukkig luistert de huisbaas naar ons, alleen deze week is er een grote brand in hun hoofdkantoor geweest waardoor ze nu andere dingen aan hun hoofd hebben. Volgende week zijn wij weer aan de beurt. In de tussentijd denk ik elke nacht geluiden te horen van inbrekers en doe dus amper een oog dicht.

Verder moet ik ook weer wennen aan de dagelijkse strijd die ik aan moet gaan met mijn medebewoners de insecten. Zodra je een door met boter besmeurd mes op het aanrecht achterlaat, hebben de mieren het binnen een minuut ontdekt, en komen dan met complete legers het aanrecht opmarcheren om het mes schoon te maken. Ik heb helaas ook al andere medebewoners ontdekt: ratten. Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik een fobie voor ratten heb. Het is altijd een soort van nachtmerrie geweest dat ik ratten in m’n huis zou hebben (die dan uit de wc zijn komen kruipen ofzo…), maar nu is het dan toch echt realiteit geworden! ’s Nachts word ik elke keer wakker van het minste of geringste geluidje wat ik dan uit de keuken meen te horen. Ik heb gelukkig nog niet oog in oog met een rat gestaan, maar ik heb hun aanwezigheid helaas ontdekt toen ik m’n schoonmaaksponsjes verspreid in de kast zag liggen met behoorlijke tandafdrukken erin. M’n buurvrouw Veronica heeft eerder deze week wel een rat in haar keuken gezien die via een gat achter de koelkast weer verdween. Dat gaf voor mij de doorslag om op zoek te gaan naar alle gaten en holen die ik maar in m’n woning kon ontdekken.
Samen met Joe (m’n Canadese buurman van verderop uit de straat die regelmatig rond etenstijd mij bij binnen komt vallen in de hoop een bordje mee te eten) ben ik al m’n keukenkastjes en mogelijke gaten in het muskietengaas voor de ramen afgegaan, maar ik kon nergens een ingang vinden. Uiteindelijk bleek er achter mijn koelkast ook een gat te zijn die mijn huisbaas Anil gelijk met een stuk hout tijdelijk dichtgemaakt heeft. Nu hoop ik dat mijn nachtrust tenminste weer terugkeert.


In het Paasweekend ben ik met Jolanda (een Nederlandse fysio die op de universiteit doceert), Joe (m’n Canadese buurman) en Laura (een Engelse fysio die tijdens de paasdagen bij mij logeerde) naar een eiland voor de kust geweest. Krangket Island ligt maar op tien minuten varen van Madang af, maar het lijkt alsof je in een ander gedeelte van PNG bent. Het is heel rustig en sereen en wij waren ook nog eens de enige gasten in de lodge. Joe en Laura waren al vooruit gereisd om te kijken of de logde beschikbaar was en Jolanda en ik kwamen in de middag met de boodschappen omdat je daar namelijk zelf voor je eten moet zorgen. Voordat Jolanda en ik op het eiland aankwamen, vertrok er net een grote boot met veel mensen erop. Joe en Laura vertelden dat het Duitse filmploeg was die even tien minuutjes kwamen filmen, lunchen en weer vertrokken. Een dag later kwamen we ze in de Madang resort tegen en vroegen we om wat voor film of productie het ging. Wat bleek: het is een televisiefilm voor de ZDF, Traumschiff geheten. Het is een soort van Duitse Loveboat en ze hadden al opnames in Vietnam gemaakt. Voor degenen die geïnteresseerd zijn: het wordt op Tweede Kerstdag en op Nieuwjaarsdag uitgezonden!
Op Krangket Island hebben we lekker gerelaxed, gezwommen en gegeten. De volgende dag was het weer niet zo bijzonder, dus besloten we maar om terug te gaan naar Madang en daar ergens te gaan lunchen. Want ja, het was toch Paasweekend en we moesten er toch maar een leuk en relaxed weekend van maken!
Na onze lunch in het Coastwatchers hotel liepen we met onze rugzakken terug langs de golfbaan langs de kust. Dit is een ontzettend mooie, groene en lommerrijke weg. Het was echt zo’n een zondag met gezinnen die wat doelloos langs het water sjokken. Ik liep met Joe voorop en een paar meter achter ons liepen Laura en Jolanda. Er kwam een jongen onze kant oplopen en net voordat hij Joe en mij passeerde stopte hij de mouw van zijn blouse, die losjes over z’n schouder hing, in z’n mond. Een moment later hoorden we een gil en zagen we de jongen wegrennen. Hij bleek recht op Laura afgelopen te zijn en haar met een mes op haar arm bedreigd te hebben. Zij als enige had een schoudertas en blijkbaar had hij het daar op gemunt. Hij hield z’n gezicht verborgen door z’n blouse ervoor te houden. Ondertussen trok Jolanda aan zijn arm waarop Laura begon te gillen en hij het hazenpad koos. Laura had haar tas allang op de grond gegooid, maar de jongen had geen tijd meer om deze mee te nemen. Jolanda had z’n blouse nog in haar handen. Gelukkig bleef Laura ongedeerd. Het mes was niet scherp en liet alleen een rode streep achter op haar arm. Maar we waren allemaal ontzettend geschrokken! Je denkt dat je met z’n vieren veilig bent, maar zelfs dat hoeft dus niet zo te zijn. Er kwamen een aantal locals op ons af die het incident gezien hadden. Ze verontschuldigden zich voor wat er gebeurd was en liepen verder met ons op. Deze mensen verzekerden ons dat dit niet vaak voorkwam en dat wij echt pech hebben gehad. Ik denk ook wel dat het zo is, want zelfs de expats in Madang keken op van ons verhaal. Natuurlijk moet je op je hoede zijn en niet teveel waardevolle dingen met je meedragen, maar eerlijk is eerlijk: het kan op elke plek in de wereld gebeuren.

De dinsdag na Pasen ben ik officieel begonnen met m’n werk op de Divine Word University (DWU). Eigenlijk is de DWU niet mijn echte werkgever, maar de National Disability Resource and Advocacy Centre (NDRAC). Dit is een kleine NGO die momenteel nog onder de vleugels van de universiteit schuilt, maar graag onafhankelijk wil worden. Uiteraard kunnen we nu nog gebruik maken van de faciliteiten die de universiteit te bieden heeft, zoals kantoorruimte, internet, repro, internet etc. Maar de bedoeling is dat het een onafhankelijke club gaat worden die niet aangestuurd wordt door een grote organisatie die wellicht andere belangen heeft.
Het komt erop neer dat NDRAC zich richt op de positie waarin de mensen met een handicap in PNG in verkeren. Deze positie is namelijk erg slecht. Er is weinig informatie bekend over het aantal gehandicapten, over wat voor soorten handicap, de oorzaak van een handicap etc. Men schat dat er ongeveer 600.000 mensen met een handicap op een bevolkingsaantal van 6 miljoen in PNG leeft. Het is een schatting omdat 87% van de bevolking in afgelegen en moeilijk bereikbare gebieden woont. Omdat er veelal een stigma rust op mensen met een handicap (omdat dit bijvoorbeeld als een vloek gezien kan worden) en omdat deze mensen vaak buiten de samenleving worden gesloten, is dit centrum in het leven geroepen. Het bestaat nog maar krap twee jaar en heeft nog niet veel uit kunnen voeren, maar heeft wel de ambitie om veel te bereiken. We willen de People with a Disability (PWD’s) een stem geven en empoweren om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Daarom moet er veel voorlichting gegeven worden, bewustzijn gecreëerd worden en veel samengewerkt worden met organisaties die ook op dit gebied werkzaam zijn. Hier ga ik onder meer aan bijdragen. Dus door een sterkere samenwerking met partnerorganisaties en overheidsinstellingen op te zetten, door een netwerk op te bouwen om de PWD’s beter te kunnen bereiken en ze zo een stem te kunnen geven en door campagnes op te zetten om disability in PNG onder een groter publiek onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt al door de uitgave van een magazine: The Network. Hier is het eigenlijk allemaal mee begonnen. Dit is een magazine dat elk kwartaal gratis wordt uitgegeven en wordt samengesteld door en voor mensen met een handicap. Maar alvorens we deze ambitieuze plannen uit kunnen voeren, moeten we eerst fondsen werven! Dat is eigenlijk prioriteit nummer 1.
Nu ben ik me eigenlijk alleen nog maar aan het inlezen over wat er reeds gedaan is en wat de toekomstplannen voor NDRAC zijn.

De universiteit is niet ver van mijn huis. Elke ochtend vertrek ik rond kwart voor acht van huis en begin de route door de grote kuilen in de weg gevuld met regenwater te omzeilen. Als je pech hebt, en slippers draagt, dan zitten je benen (of broekspijpen) binnen de kortste keren onder de modder! Het is namelijk het einde van het regenseizoen, maar het lijkt net of het regenseizoen tot het allerlaatste moment gewacht heeft, en nu alles tegelijk uitstort.
Er lopen ’s ochtends ontzettend veel mensen op straat en dus blijf ik ook continu moning of moning tru (een hele goede morgen) tegen iedereen zeggen, want iedereen groet elkaar (of misschien alleen mij…). Omdat ik een shortcut naar de universiteit neem, zijn de meeste mensen niet gewend om daar een blanke te zien lopen. Vooral de schoolgaande kinderen liepen in het begin nog wel eens met grote ogen en de mond wagenwijd open naar mij te staren. En zodra ik met mijn grootste glimlach een moning of hello uitbracht, dan werd er vrolijk teruggegroet. Ik heb nu het idee dat ze eraan beginnen te wennen. In de ochtend is het nog heerlijk koel, en de zon geeft zo’n mooie gloed op alles wat groen is. En alles is hier gewoon ook ontzettend groen! Weinig wegen zijn geasfalteerd, dus het is onderweg vaak een modderpoel. Daarom zijn ordinaire slippers een algemeen geaccepteerd schoeisel hier en dus iedereen zie je daar ook op lopen. Maakt het wel zo makkelijk!
Aangezien de supermarkten niet op mijn route liggen, ga ik twee keer per week de stad in om boodschappen te doen. Op zaterdag ga ik naar de markt om groenten en fruit te kopen en door de week wil ik nog wel eens in de lunchpauze naar een supermarkt gaan of naar een SP shop (South Pacific bier) om bier te kopen. Dit kan namelijk alleen maar van maandag tot en met donderdag. Daarna heb je pech. Hoewel dat ook niet helemaal waar is, want iedereen heeft wel zo z’n adresjes om bier op de zwarte markt te kopen. Ik heb dat nog niet gedaan, want ik heb die adresjes nog niet ontdekt en bovendien is het voor een vrouw sowieso al ongewoon om bier te kopen. Dat moet dus allemaal discreet gebeuren. Maar dit soort aankopen moet allemaal zorgvuldig gepland worden omdat je ook nog eens keer in een propvolle PMV (Public Motor Vehicle) op en neer moet reizen en dan liever niet gezien wilt worden met een doos bier.

Die PMV’s zijn ook een ervaring op zich! Het is het enige openbaar vervoer wat je over land kan krijgen. Dit zijn meestal Toyota busjes waar gemiddeld 15 mensen in kunnen zitten. En daar houden ze zich meestal ook keurig aan. Maar de eerste keer dat ik in zo’n ding stapte, kwam de kenmerkende geur van PNG mij al snel tegemoet. Deodorant is iets wat hier niet gebruikt wordt en dat had ik al vrij snel door. Het was als een klap in m’n gezicht en ik had moeite om niet overduidelijk m’n neus dicht te knijpen. Maar allemachtig: een hele bus vol met zwetende Papoea’s is niet te harden! Ik begin er gelukkig al aan te wennen, maar ik heb voor mezelf besloten om hier niet aan mee te doen. Ik blijf gewoon deodorant gebruiken en met mij doen gelukkig vele andere buitenlanders hier in Madang dat ook!

By the way: voor diegenen die het leuk vinden om wat naar mij op te sturen (en dat vind ik zelf misschien nog wel leuker!) dan kan dat naar:
Divine Word University
National Disability Resource and Advocacy Centre (NDRAC)
Att: Marleen Nelisse
PO Box 483
Madang, Madang Province
Papua New Guinea

Ik vind alles leuk: Tijdschriften, DVD’tjes, Stimorol kauwgom sugarfree…. Maar ook gewoon kaartjes hoor!

dinsdag 25 maart 2008

Het werd weer eens tijd....







Het is echt niet mijn bedoeling om elke keer zulke lange verhalen te plaatsen, maar m’n laatste keer online is alweer bijna vier weken geleden. En er valt zoveel te vertellen!!

Drie weken geleden zijn we officieel begonnen met onze In-country Orientation. Dit houdt in dat we twee weken lang een introductie kregen over o.a. cultuur, politiek, de taal, gezondheidszorg en de veiligheid van PNG. Maar ook in welke programma’s VSO actief is en waarom juíst in deze. In PNG is VSO voornamelijk actief in disability, education en participation and governance. Maar aangezien het cijfer van Hiv/Aids geinfecteerden de laatste jaren schrikbarend toegenomen is, is VSO enige jaren ook bezig met een project gericht op voorlichting over Hiv/Aids. De overheid is zich eigenlijk niet echt bewust van het probleem in het land en heeft dus ook niet de juiste cijfers van de hoeveelheid geïnfecteerden.
Een ander onderdeel van onze training zijn de lessen in Tok Pisin. In PNG wordt hoofdzakelijk Tok Pisin gesproken en dat is nogal een eigenaardig taaltje! Het is eigenlijk een heel grappige en vertederende taal, want objecten en gevoelens worden heel beschrijvend weergeven. Bovendien lijkt het fonetisch ontzettend veel op Engels. “I like” wordt “Mi laikim”. “Don’t worry, it’s no big deal” wordt “Noken wari, liklik samting”. Oké, dit lijkt dan nog makkelijk, maar wacht maar tot je moet zeggen dat je broer Jaap in Amsterdam woont! Dat wordt zoiets als “Bigpela brata belong mi nem belong em Jaap, em belong Amsterdam! Veel “pela’s” achter een (bijvoegelijk naam)woord en veel “long en bilong”. Eten is “kaikai”, en dat wordt zowel als zelfstandig naamwoord als werkwoord gebruikt. Dat is eigenlijk best makkelijk. Maar je kunt je voorstellen dat onze taallessen tot vrij hilarische momenten leidden! De twee “tisa” (leraren) Willy en Augustine zijn zelf afkomstig uit een dorp ver buiten Madang waar uiteraard alleen maar Tok Pisin gesproken wordt.

Gedurende een weekend zijn we voor twee nachten naar het dorp, genaamd Rempi, van Willy en Augstine geweest. Dit was allemaal in het kader van onze Tok Pisin lessen en uiteraard onderdeel van onze in-country training. Onze groep bestond uit drie Engelsen: Pam en Bob van begin zestig, Rachel van mijn leeftijd, en vier Filipino’s: Bobet, Raphael, Benhur en Veronica. En ik dus als enige Nederlander.
Het was echt een leuke groep en we konden het gelukkig allemaal goed met elkaar vinden. De Filipino’s zijn allemaal iets van twee turven hoog, maar ze zijn ontzettend grappig. Ik voel me een ontzettende reus tussen die ukkepukjes, maar dat gevoel krijg ik sowieso al hier.
Voordat we naar Rempi afreisden, kregen we al enige info over wat we konden verwachten. Het kwam erop neer dat je in feite niks moest verwachten! Geen electriciteit, geen waterleiding, geen bedden; eigenlijk vrij weinig.
Ik heb snel nog maar even een slaapmatje gekocht, want twee nachten op de vloer vond ik net iets te gortig. Niet dat je veel comfortabeler op zo’n matje ligt, maar het is wel handig om je muskietennet ergens onder te proppen.
Uiteindelijk kwamen we tegen een uur of vier in het dorp aan. Denk aan vier bamboehuizen op palen met een stoffig pleintje in het midden en dat is ongeveer het beeld van het dorpje waar we in verbleven.
Het hoofd van de familie was Herman. Hij ontving ons hartelijk met een rode door “buai” resten gekleurde mond en stelde ons voor aan z’n vrouw Elly en aan z’n dochters Julie, Melissa en zoon Bertol. (Vrijwel iedereen in PNG kauwt “betel nut” (in Tok Pisin “buai”). Het is een stimulerend middel en een manier om de dag door te komen. Ik weet niet precies waar ik de noot mee kan vergelijken, want ik heb ze zelf nooit eerder gezien. Alleen op het binnenste gedeelte van de noot wordt gekauwd, maar het goedje wordt pas rood zodra er mosterdzaad en kalk aan toegevoegd wordt. Ik heb geen flauw benul hoe iemand ooit op deze combinatie gekomen is, maar de mensen worden er niet bepaald aantrekkelijker op! De tanden worden rood en dit is bijna niet meer weg te poetsen. Op straat zie je dan ook overal rode kwakjes liggen: het sap wat vrijkomt door erop te kauwen, wordt op straat uitgespuugd!)


De familierelaties in PNG zijn nogal complex (ik denk dat mijn collega antropologen zich dit nog wel herinneren uit ons eerste jaar antropologie!) en niet altijd duidelijk voor een buitenstaander. De samenleving is overwegend patrilineair. Dat houdt in dat alles via de mannelijke lijn doorgegeven wordt. Zodra een meisje met een jongen trouwt, wordt zij lid van die familie en laat ze haar eigen familie achter. Haar eigen familie heeft daarvoor een bruidschat betaald gekregen. In praktijk komt dat eigenlijk neer op “het kopen”van een vrouw waardoor zij eigendom wordt van de familie van de man en waar dus ook alles mee gedaan mag worden. En dan doel ik voornamelijk op huiselijk geweld. Dat komt dan ook extreem veel voor in PNG en dit is een groot probleem. Ook wel “wife battering” genoemd. Je mag er wel vanuit gaan dat alle vrouwen worden geslagen. En niet alleen door de echtgenoot, maar ook door zijn broers en zijn vader. Zij is tenslotte eigendom geworden van zijn clan. Wettelijk gezien is huiselijk geweld verboden en strafbaar, maar in de praktijk bemoeit de politie zich er niet mee. Dat is een privé kwestie dat binnen de huiselijke sferen “uitgevochten”moet worden.
Maar om weer terug te komen op Herman en zijn familie, hij begon ons voor te stellen aan andere familieleden die als zus of broer of dochter of zoon werden genoemd. Dit waren dus de kinderen van zijn broers en zussen en daar weer de kinderen van. Heel ingewikkeld allemaal!
Pam, Bob, Rachel, Veronica en ik sliepen in een kleine ruimte achter de piepkleine winkel van Herman en de Filippijnse jongens sliepen in een huis naast ons. De familie van Herman sliep eveneens in dezelfde ruimte als waar wij sliepen, maar dit werd door wat schotjes afgeschermd.
Net nadat wij ons geïnstalleerd hadden, en ik m’n muskietennet al goed onder m’n matrasje gestopt had om vervelende verrassingen in de nacht die komen zou te voorkomen, werd er een varken naar de zee gebracht. Varkens zijn zeer belangrijk in de PNG cultuur. Hoe meer varkens een familie heeft, en hoe groter en vetter deze zijn, hoe meer aanzien je krijgt. Varkens worden meestal voor speciale gelegenheden en festivals geslacht. Het beest hing met z’n vier poten aan elkaar gebonden aan een stok en werd naar het strand gebracht. Volgens mij was het dier al buiten westen toen ze daar aankwamen, want het mes werd al snel in de keel gezet, zonder dat het beest begon te krijsen. Daarna werd een vuur gemaakt waar het karkas in gehangen werd. Geheel zwart geblakerd werd het lichaam uit de palmbladen gehaald en in het water gelegd om de haren van de huid te schrobben. Het begon al donker te worden en de vrouwen vonden het tijd worden dat ik terug moest keren naar het dorp.
De andere vrouwen hadden het eten klaargemaakt en we konden gelijk aanschuiven. Aangezien er geen verlichting was, op een enkele kerosine lantaarn na, gingen we tegen negen uur al naar bed. Nou ja, naar matrasje onder een muskietennet! Ik moest eigenlijk nog even naar het toilet, maar zag daar enorm tegen op. Het huisje (liklik haus) met een gat in de grond staat aan de rand van het dorpje en krijgt ’s nachts veel bezoekers. En dan bedoel ik niet alleen mensen….. Ik besloot om hoe dan ook maar te gaan, want met een volle blaas onder m’n muskietennet kruipen, leek me ook geen optie.
Zodra ik de deur opende en m’n zaklamp op de wc scheen, schoten de kakkerlakken alle kanten op. Ik dacht alleen maar: ogen dicht en doe je ding!
M’n Filippijnse kamergenote zag de bui al hangen toen ik terug kwam en besloot om ergens de bosjes in te duiken.
Het slapen ging die nacht ook niet echt fantastisch, want ik lag alleen maar te hopen dat ik niet naar de wc moest.

Zaterdagochtend was het ontbijt al klaar gemaakt door de vrouwen van het dorp. Gedurende het weekend kwamen we erachter dat de vrouwen keihard werken. De mannen lijken alleen maar “buai” te kauwen. Dit werd door Willy en Augustine even recht gezet door te vertellen dat de mannen ook heus wel wat doen. Zij gaan ’s nachts vissen. Maar overdag lagen ze weer uit te rusten van deze nachtelijke inspanning. De vrouwen daarentegen staan al voor dag en dauw op, beginnen hout te sprokkelen en de eerste maaltijd te bereiden. Tijdens een wandeling in de omgeving en door de tuinen werd ons ook duidelijk dat de vrouwen al het werk in de tuin doen. Zij doen de beplanting en het onderhoud, en de mannen doen de oogst. Tussendoor moeten de vrouwen terug naar het dorp komen om de middag- en avondmaaltijd te bereiden. Bovendien moet er ergens ook nog eens keer gewassen worden. Ik heb ontzettend veel respect voor de PNG vrouwen gekregen, want zij doen in feite alles en ondertussen worden ze ook nog eens een keer door hun man geslagen. En daar komt ook nog eens bij dat de vrouwen als allerlaatste mogen eten! Zij krijgen de left-overs van de maaltijd die zij bereid hebben.
Ik weet dat ik hier niet over mag oordelen, en dat dit hun cultuur is. Zo is het altijd geweest. Het huiselijk geweld is met de komst van de white man eigenlijk alleen maar toegenomen. Voor die tijd wisten zowel de man als de vrouw hun plaats in hun samenleving, en wisten ze waar hun grenzen lagen. Toen werkte het systeem. Met de komst van de kolonisator en de introductie van alcohol is dit systeem in de war geraakt. Nu nog steeds is de samenleving van PNG bezig met het incorporeren van westerse invloeden in hun eigen cultuur. De nieuwe invloeden moeten een plek krijgen en daar gaat een tijd overheen. Wij hebben daar honderden jaren over gedaan, terwijl de PNG’ers worden geacht dit in honderd jaar te doen. Nogal logisch dat dit met problemen gepaard gaat.

Onze In-country training werd op vrijdagavond afgesloten met een barbecue op het VSO kantoor. Alle VSO’ers die in Madang geplaatst zijn, worden op dergelijke gelegenheden ook uitgenodigd omdat het altijd nuttig en leuk is om de andere vrijwilligers te ontmoeten.
We hadden alleen de zaterdag om een beetje bij te komen en om wat inkopen voor onze woningen te doen. Ik heb het geluk dat ik in Madang geplaatst ben want hier is nog het meeste te krijgen in de winkels. Bovendien hoef ik niet alles mee te slepen naar de andere kant van het land. Het scheelt dan weer dat je niet alles in de bus mee hoeft te nemen, want vrouwelijke vrijwilligers mogen niet met de bus naar de hooglanden. In het verleden zijn een aantal incidenten geweest waar vrouwelijke vrijwilligers bij betrokken waren en sindsdien heeft VSO het ons eigenlijk verboden. Daar baal ik best wel van want de weg van Madang naar de hooglanden schijnt fantastisch te zijn. Gelukkig ben ik niet de enige en zijn er meerdere dames hier in Madang die die kant op willen, dus waarschijnlijk gaat er wel iets geregeld worden.

Ik zal jullie sparen door het hier even bij laten en het vervolg van mijn verhaal in een ander bericht te plaatsen. Jullie willen vast weten in wat voor krot ik door VSO geplaatst ben en wat ik zoal in m’n vrije tijd gedaan heb. Komt eraan!

vrijdag 29 februari 2008

Eerste week in Madang!

Lieve allemaal,

Eindelijk dan eens de gelegenheid genomen om een fatsoenlijk berichtje te sturen! De afgelopen dagen zijn enorm hectisch en vermoeiend geweest, en het internet is hier zeer zwak. Je doet er uren over om je account te openen en vervolgens staat er nog een rij achter je met vrijwilligers die ook dolgraag een mailtje naar het thuisfront willen sturen. Het gaat hier nog allemaal niet zo makkelijk zoals in bijv. Aziatische landen waar je op elke straathoek een internetcafé aantreft. Het gaat hier toch een beetje anders aan toe. Een beetje maar….

Afgelopen dinsdag kwam ik dus eindelijk na een lange reis in Madang aan. Ik mag nog van geluk spreken, want de reguliere VSO vrijwilligers moesten nog een vlucht over Australië maken om uiteindelijk in PNG aan te komen, terwijl ik rechtstreeks vanuit Singapore deze kant op mocht vliegen. Zodra ik het vliegtuig uitstapte, kwam de vochtige, zware geur van de tropen mij tegemoet, en dat was een zeer aangename kennismaking met Madang.
Zoals ik aanvankelijk al vermoedde (ik weet eigenlijk niet eens waarom…), werd ik niet opgewacht door iemand van VSO. Op zich is het vliegveld vrij klein en is alles snel te overzien (bagage wordt bijvoorbeeld gewoon op een houten rek gelegd welke als bagageband dient), maar ik had al vrij snel door dat ik dit in m’n eentje moest zien te klaren. Tevergeefs liep ik op een Nieuw- Zeelands meisje af om te vragen of zij van VSO was. Ze zei dat ze eerder die ochtend wel een auto van VSO op het vliegveld had gezien, maar dat ie weer omgedraaid was. Bellen ging ook lastig, want een bewaker zei dat de verbinding tijdelijk dood was. Stond ik dan. Ik zag uiteindelijk een auto van een resort aankomen en besloot om te vragen of ze mee naar de stad wilden nemen. Zoiets als taxi’s bestaan hier niet. Ik was in de veronderstelling dat we namelijk in dat resort onze training zouden krijgen, dus dat zou dan heel mooi uitkomen.
De twee mannen namen me mee en zodoende kreeg ik m’n allereerste, echte kennismaking met Madang! Het is hier ontzettend groen met prachtige palmbomen, bananenbomen en enorm grote (zoals de Lonely Planet ze omschrijft en waarvan ik de naam in het Nederlands niet weet) casuarinas waar enorm veel vleermuizen in huizen. De stad is enorm uitgestrekt en ligt in feite aan een grote allee welke eindigt in het centrum waar de markt en winkels zijn.
Er lopen doorgaans veel mensen op straat en er rijden busjes af en aan, de zogenaamde PMV’s (Public Motor Vehicle).
De mannen van het resort wezen me ondertussen van alles aan, maar ik was eigenlijk kapot en nam weinig meer op. Ik snakte naar een douche en schoon ondergoed!
Bij Madang resort werd voor mij naar het kantoor van VSO gebeld waarop ik even later werd opgehaald door een medewerkster van het kantoor. Wat bleek: ik werd heus wel verwacht, maar er waren ineens geen auto’s meer om mij op te pikken. Duizend keer verontschuldigingen van haar kant, maar ik vond alles al best. Het was toch allemaal goed gekomen?!
Ik werd vervolgens bij een ander resort afgezet (ik had me vergist in de namen) waar we de komende weken nog even verblijven. Ik kon gelijk aanschuiven bij de andere VSO’ers die net met de lunch begonnen. Superaardige lui allemaal. We zijn momenteel met ons zevenen: een Engels echtpaar, een Engels meisje van mijn leeftijd, drie Filipino’s en nog een Nederlander. Gerard, de Nederlander, was hier vorig jaar ook al, maar is toen met een ernstig auto ongeluk terug naar Nederland gekeerd. Hij vertelde dat er bij dat ongeluk ook iemand omgekomen was. De familie van het slachtoffer was in de veronderstelling dat Gerard de chauffeur van de auto was en ze waren al druk bezig met een vergeldingsactie op touw te zetten om Gerard te grazen te nemen. Later kwam de familie erachter dat het niet Gerard was die de auto bestuurde, maar een lokale pater. Deze is inmiddels al ergens naar Verweggistan gevlucht aangezien hij zijn leven hier niet meer zeker is nu er een bloeddorstige familie achter hem aanzit!

Na de lunch heb ik gelijk een douche gepakt en heb me bij de anderen aangesloten voor een wandeling naar het VSO kantoor. De stad is enorm breed opgezet met brede lanen en grote bomen. Ontzettend mooi.
Op het kantoor aangekomen (wat overigens op een ontzettend mooie lokatie ligt) kreeg ik nogmaals exuses van iedereen aangeboden: ze waren me echt niet vergeten. Ik geloofde ze meteen want ik zag mijn naam op een whiteboard geschreven met: 11.00 pick up Marlene from airport. Ook allemaal weer ontzettend aardige lui. Er werken daar iets van 10 vaste krachten, zowel locals als buitenlanders, en nog een aantal vrijwilligers.
KP is mijn programma manager van het disability programme en zij gaat tijdens en na de training alles nog eens goed met me doornemen wat mijn functie nu precies gaat inhouden. Het is voor iedereen nog steeds een beetje vaag.
Ik probeerde eerder die middag al een mailtje te sturen, maar toen viel de stroom ineens uit. Ik zat middenin een mail…..Uiteraard kwam daar even een vloekwoord uit. Nou, dat had ik beter niet kunnen zeggen! Al die lui gelijk op hun achterste poten: that’s your punishment for swearing! Volgens mij had ik alleen maar een onschuldige “shit”gezegd, maar daar wordt blijkbaar al zwaar aan getild ….
Maar goed, ik kan een betere verbinding krijgen op de universiteit waar ik dadelijk kom te werken, dus dan gaat het hopelijk allemaal wat sneller.

Het resort waar we in verblijven is werkelijk fantastisch mooi. De tuin is zeer zorgvuldig aangelegd en wordt dan ook dagelijks door veel mensen onderhouden. Dit doen ze door grassprietje voor sprietje met een schaar te knippen. Je kan je dus voorstellen dat er veel mensen in de tuin aan het werk zijn.
We worden eigenlijk best wel verwend hier met het heerlijke eten en de geweldige omgeving.Je waant je echt in een tropisch paradijs!

Het is nu mijn vijfde dag hier en ik denk dat ik eindelijk een beetje aan het ritme begin te wennen. De tweede nacht werd ik al om 2 uur ’s nachts wakker en kon daarna niet meer in slaap komen. Ontzettend frustrerend. Ik lag alleen maar te wachten op de eerste geluiden van de dag: van de vogels en de honderden vleermuizen in de bomen aan de overkant van de straat. Elke ochtend beginnen deze al rond een uur of vijf te kwetteren. Dat klinkt misschien heel schattig allemaal, maar het is eigenlijk een oorverdovend lawaai. Lig ik op dat moment niet echt op te wachten, dus ik hoop dat ik ergens kom te wonen waar niet van zulke grote bomen zijn, hoe mooi ik ze ook vind! Ik lig liever nog even twee uurtjes langer in bed! Aan de andere kant is het ook prima om op tijd op te staan, want het wordt al vroeg licht en iedereen begint ook op tijd met werken.

Onze training begint aanstaande maandag, dus we hebben de afgelopen dagen ook even goed de tijd genomen om te acclimatiseren. Tot nu toe hebben we alles nog te voet gedaan. Onze lodge ligt op zich nog eigenlijk wel een eindje van het centrum af, maar het is wel lekker om een half uur te lopen. Het kantoor van VSO is iets minder ver.
Ik begin me op straat ook steeds beter op m’n gemak te voelen. De mensen hier zijn op zich wel gewend aan buitenlanders, aangezien VSO hier al een aantal jaren zit, maar toch blijven we nog een bezienswaardigheid. Ook het feit dat iedereen je van tevoren zit te waarschuwen voor de mogelijk gevaren helpt ook niet echt mee met het aanpassen. Natuurlijk moet je op je hoede zijn en op je gevoel afgaan, maar het gevaar ligt niet op elke hoek van de straat. Vooral ’s avonds moet je de straat niet opgaan. Ik kreeg gelijk al associaties met een film die ik onlangs gezien heb: “I am Legend”. In deze film komen gemuteerde wezens na het vallen van de avond weer tot leven en dat betekent dat je niet veilig bent en jezelf op moet sluiten. Dat idee kreeg ik hier ook. Vooral geen voet buiten het beschermde gebied van de logde zetten, anders ben je als het ware je been kwijt! Schijnt ook wel weer mee te vallen, maar het is beter van niet om op straat te gaan. Mensen hangen wat rond op straat en kunnen heel vervelend gaan doen. Zo nu en dan worden er nog wel eens wegen geblokkeerd om auto’s aan te houden en deze vervolgens te beroven. Klinkt inderdaad heel eng, maar ik weet dat dit evengoed ook in andere landen gebeurt.
Verder zijn de mensen op straat overwegend vriendelijk. De VSO-dames hebben het advies gekregen om vooral geen oogcontact met mannen te maken. Even groeten en gewoon doorlopen. De vrouwen daarentegen zijn vrij verlegen. Ze kijken als het ware eerst de kat uit de boom als ze je tegemoet lopen. Zodra jij begint te glimlachen, lachen zij een brede lach terug.

Gisteren (vrijdag) ben ik even gaan kijken waar ik mogelijk kom te wonen. We dachten het appartementencomplex gevonden te hebben (en dat zag er best leuk uit), maar later bleek dat we helemaal verkeerd zaten. Misschien dat ik vandaag nog een poging ga wagen om te kijken. Het is overdag alleen ontzettend heet en wil je het liefst in het zwembad hangen (wat ik natuurlijk ook uitgebreid doe!). Ik heb momenteel nog helemaal niet het idee dat ik hier ben om te werken. Momenteel verkeer ik nog helemaal in de vakantiestemming, en ik denk dat mezelf nog eventjes in die waan laat!
Tot later allemaal!

zondag 24 februari 2008

Lieve allemaal,



Vanavond gaat het dan toch eindelijk echt gebeuren: ik vertrek naar Papoea Nieuw Guinea voor 18 maanden!!!!!

Vanaf deze weblog zal ik al mijn Papoea avonturen bijhouden en uiteraard is een reactie van jullie op z'n tijd zeer welkom!!